Gedaan met laden. U bevindt zich op: Ans De Vos, Voorzitter van het Partnerschap Inspiratie uit de praktijk

Ans De Vos, Voorzitter van het Partnerschap

Levenslang leren is geen nieuw thema voor Ans De Vos. Haar eerste onderzoeken, over loopbaanontwikkeling en inzetbaarheid, jaren geleden, hadden er al mee te maken. Waarom blijft zij het thema zo belangrijk vinden? We vroegen het haar op de eerste Inspiratiedag levenslang leren op 25 oktober 2022 in Antwerpen. Daar stelde zij het Actieplan voor aan collega’s uit het brede werkveld. Zij nodigde hen meteen uit om mee het pad te plaveien naar een echte lerende samenleving.  

Leven is leren en leren is leven
AD

Ans De Vos

Waarom blijft u het thema levenslang leren zo belangrijk vinden?

Ans De Vos: Leren is vandaag, meer dan ooit, een essentieel onderdeel van leven en werken en van je ontwikkeling als persoon, ook op de arbeidsmarkt. We moeten blijven leren. Het volstaat gewoonweg niet langer om op jonge leeftijd met een rugzak met bepaalde competenties naar de arbeidsmarkt te gaan en daar dan je hele verdere loopbaan op te teren. Die rugzak is bij sommigen ook al wat beter gevuld dan bij anderen, helaas. Of er zit niet in wat er op de arbeidsmarkt nodig is. Daarmee komen sommige mensen al met een handicap aan de start. Vandaag zijn er heel wat mismatches op de arbeidsmarkt, zowel kwantitatief als kwalitatief. De arbeidsmarkt is dus een heel belangrijk speelveld voor dat leren. We zullen niet naar een beter werkende arbeidsmarkt kunnen gaan als we de idee van leren daarin niet meenemen. Ik zie leren echter niet alleen als een acute oplossing om tot matching te komen. Het gaat om mensen op lange termijn veerkrachtig te houden zodat ze kunnen omgaan met de vele veranderingen die zich op die arbeidsmarkt voordoen. Er staan inderdaad heel wat vacatures open op dit ogenblik, maar (mogen blijven) leren is gewoon essentieel voor ons hele zijn. Dat vergeten we soms, alhoewel al in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is opgenomen dat iedereen recht heeft op leren met de bedoeling om ons volledige potentieel als mens te ontwikkelen. Dus we mogen leren niet alleen bekijken om problemen op korte termijn aan te pakken. Leren gaat in essentie over de hele persoon, en in die zin ook over iédereen. Daarom ben ik blij dat het Partnerschap samengesteld is uit betrokkenen vanuit diverse invalshoeken, wat toch uniek is. Want we blijven nog altijd worstelen met het feit dat te weinig mensen levenslang leren, met het mattheuseffect, enzovoort. Alhoewel er veel wordt gesproken over inclusie, voelen toch nog heel veel mensen in onze samenleving zich niet aangesproken als het over levenslang leren gaat of ze ervaren te veel drempels om eraan te beginnen. Juist daarom is volgens mij die hele persoonlijke benadering, die breder gaat dan alleen de arbeidsmarkt, zo belangrijk. Want alleen vanuit deze inclusieve benadering zullen we zo veel mogelijk mensen meekrijgen in onze maatschappij en in de arbeidsmarkt. Leren gaat over de hele persoon, maar leren is ook relationeel. Mensen zullen maar leren als ze daartoe aangesproken en ondersteund worden. Leren doe en kan je niet alleen. Daarom zijn er mensen nodig die aan de slag gaan met mensen, niet alleen door les te geven, maar ook door hen te begeleiden naar leren, door hen te ondersteunen en door samen te kijken hoe vanuit die leertrajecten ook bepaalde doelen kunnen gezet worden of resultaten gehaald. Dat moeten we meer dan ooit naar voor schuiven, elk vanuit onze eigen rol en vanuit de doelgroepen waar we mee aan de slag gaan. Want het is vaak ook door op dat relationele in te zetten dat je inspeelt op hoe mensen zich persoonlijk tot leren kunnen verleid voelen. En zo kunnen we er meteen ook voor zorgen dat er op de arbeidsmarkt voldoende talenten aanwezig zijn.

Leren doen we dus vooral samen? Was dat ook één van de drijfveren om een Partnerschap levenslang leren samen te stellen?

Ans De Vos: Inderdaad, en met de nadruk op: leren doen ‘we’ samen. Het Partnerschap levenslang leren is in het leven geroepen bij de opstart van de huidige Vlaamse beleidsploeg. We zijn nu (oktober 2022) dus een kleine twee jaar aan de slag. Als we van Vlaanderen een lerende samenleving willen maken, moeten we ook werken aan een lerend systeem voor al de redenen die ik daarnet al aanhaalde. Ik ben psycholoog, dat kan ik niet verstoppen, dus ik beschreef deze redenen vanuit een micro-perspectief. Maar je kunt mensen maar meepakken in een leertraject en bij hen een leer-mindset trachten te realiseren als je ook een context creëert waarin leren gestimuleerd wordt. Dat betekent dat die context zelf een lerend systeem moet zijn. Organisaties waar leren een natuurlijk onderdeel is van de cultuur zijn ook organisaties die zelf een lerende organisatie zijn. Ze proberen dingen uit, onderzoeken wie en wat er bereikt is, trekken daar lessen uit, kijken wat de volgende keer beter of anders kan, enzovoort. De vraag is dan welke samenwerkingen we aangaan om (de juiste) doelgroepen te bereiken in die complexiteit waarin we vandaag allemaal leven en werken. Het is niet alleen meer dan ooit belangrijk dat mensen worden gestimuleerd en ondersteund om te leren, maar ook meer dan ooit is het belangrijk dat we dat samen doen. De complexiteit en de ambiguïteit van vandaag maakt het gewoonweg niet meer mogelijk dat je als individuele actor een programma ontwikkelt en dat daar voor de rest niets meer komt bij kijken. Er zijn zoveel stakeholders in het veld van levenslang leren. Op meso-niveau hebben we al ervaren dat samenwerking nodig is. Ook op beleidsniveau moeten we dat ook echt wel erkennen. Daarin zijn we met de partners al een stukje op weg gegaan.

Wat zijn de voornaamste boodschappen die het Partnerschap naar voren schuift?

Ans De Vos: Vanuit het Partnerschap schuiven we vier boodschappen naar voren. Ze waren ook al te vinden in de conceptnota De lerende samenleving die de regering in 2020 publiceerde. Die boodschappen zijn:

  • Iedereen leergretig
  • Leren is toegankelijk
  • Vraag en aanbod zijn afgestemd
  • Werken is leren, leren is werken

De opdracht is om die leergretigheid aan te wakkeren, die goesting om te leren, en de vanzelfsprekendheid dat iedereen mag blijven leren. Maar dan moet leren ook toegankelijk zijn voor iedereen. Er moet een aanbod zijn dat afgestemd is op de vraag en het is ook belangrijk dat er voldoende begeleiding is vanuit die vraag naar het aanbod. De schotten tussen werken en leren mogen weg en we moeten afstappen van het lineaire denken over studeren-gaan werken-en dan op pensioen gaan. Dat loopbaanmodel botst op zijn grenzen, dat is heel duidelijk voelbaar. Dat vraagt ook om een andere benadering van hoe werken en leren zich tot elkaar verhouden. Leven is leren en leren is leven. Redenen genoeg om samen op weg te gaan, en dat hebben we ook gedaan. De actoren van werk en onderwijs hebben 1,5 jaar hard aan een Actieplan gewerkt. Daarin maken we zichtbaar hoe we vandaag aan de slag willen om niet alleen lerende mensen te krijgen, maar ook lerende organisaties, en uiteindelijk een lerende samenleving.

In het Actieplan worden nogal wat termen aan de scheepswereld ontleend?

Ans De Vos: (lacht) Levenslang leren is heel breed en dat maakt het een heel boeiende en uitdagende opdracht, maar tegelijkertijd ook niet vanzelfsprekend. Alle specifieke initiatieven - bijvoorbeeld duaal leren om er maar eentje te noemen - is al een concreet programma waarrond je aan de slag gaan. Maar we hebben de oefening gedaan en ik denk dat de grootste verwezenlijking van het Actieplan is om zoveel veel dingen die vandaag al (goed) lopen samen te brengen. De titel van het plan is ‘Koers zetten naar een lerende Vlaanderen’. En die scheepstermen hielden we dan aan, ook omdat ze goed de lading dekken (lacht). In het Actieplan structureerden we alle prioritaire acties in 5 ‘stromen’. Die gaan zowel over opbouwen van kennis, sensibiliseren en mobiliseren, maar ook kijken naar hoe we leren kunnen koppelen aan de competenties die (vandaag en in de toekomst) nodig zijn op de arbeidsmarkt. Anderzijds gaat het ook over hoe we leren als een proces benaderen waarin ondersteuning en begeleiding heel centraal staan om drempels te kunnen wegwerken. En zoals gezegd, willen we dit samen doen, dus we willen ook partnerschappen stimuleren. In het Actieplan hebben we alles samengebracht wat er al lopende was en ook wat recent is opgestart, bijvoorbeeld in het kader van de relancemiddelen. We formuleerden ‘vlaggenschepen’ die ons op koers kunnen zetten naar die lerende samenleving. We nodigen iedereen uit die al activiteiten uitvoert die onder een vlaggenschip passen om dat met ons te delen. Maar misschien zijn er zelfs vlaggenschepen die ontbreken. Ook dat horen we graag. Want zoals ik al aangaf kunnen we maar komen tot een leercultuur in Vlaanderen als we zelf als werkveld ook lerend zijn. Dat wil zeggen leren van elkaar, leren met elkaar en uitwisselen.

Vandaar het besluit om een Inspiratiedag levenslang leren te organiseren?

Ans De Vos: De inspiratiedag was een aanzet om nog verder te gaan kijken naar wat we kunnen leren uit de vele initiatieven die nu al lopen. Wat zien we al op decentraal niveau gebeuren, bijvoorbeeld op het provinciaal niveau? We zullen bekijken wat we daaruit kunnen meenemen naar verdere visievorming en de strategische keuzes die toch moeten gemaakt worden op een bepaald moment. Maar we willen vermijden dat een Actieplan alleen gaat over visievorming terwijl er in de praktijk 1001 dingen gebeuren. Omgekeerd willen we ook vermijden dat we van die 1001 acties er nog meer gaan maken maar dat het grote systeem niet in vraag wordt gesteld. Dus het is een evenwichtsoefening, of je kan het ook een spreidstand noemen, die we met het Partnerschap doen. De inspiratiedag was een belangrijke dag om zowel concrete initiatieven te delen, maar ook om verder te inspireren, te voeden, en om naar die strategische keuzes toe te werken die nodig zijn om op termijn die leercultuur te installeren.

Wat wilt u iedereen in het werkveld nog meegeven?

Ans De Vos: Mijn belangrijkste boodschap is dat we samen veel kunnen veranderen. We kunnen kijken naar wat vandaag bestaat - op vlak van regelgeving, financiering, mismatch op de arbeidsmarkt enzovoort - en we kunnen dat zien als een probleem waar we zelf niet zoveel aan kunnen veranderen. Maar ik denk dat dat een verkeerde redenering is. We moeten zelf dat leren ook uitstralen door te kijken naar wat we zelf – anders - kunnen doen? We moeten ons afvragen wat op dit moment onze sterktes zijn waar wij het verschil kunnen maken en hoe we daarover kunnen samenwerken. Op die manier creëren we met zijn allen een lerend systeem.

In ons eigen onderzoek zien we hoe belangrijk het is om ook zoekend te zijn of zingeving te vinden in wat je doet op je werk. Daaruit kan ik dan besluiten dat iedereen die nu al met levenslang leren bezig is, een ongelooflijk zinvolle job heeft.