Wat als je merkt dat iemand aan zelfmoord denkt?
Door begripvol in te gaan op de gevoelens van wanhoop, hopeloosheid en hulpeloosheid die bij de persoon leven, creëer je een gespreksklimaat waarin de persoon zijn verhaal van verdriet en pijn kwijt kan.
Durf open te praten over de zelfdodingsgedachten en over het verlangen om te sterven. Zo kan je:
- een goed en vertrouwelijk contact bekomen met de ander
- de ernst van de zelfdodingsdreiging inschatten.
De andere persoon kan dan weer een inzicht krijgen in zijn eigen situatie en zal zich beter begrepen voelen. Het is belangrijk om te onthouden dat een gesprek alleen al de drang om zichzelf iets aan te doen kan verminderen. Het is niet zo dat je, door erover te praten, er mensen mee op ideeën zou brengen.
Enkele tips voor het gesprek
- Herken signalen en neem ze serieus
Wees alert als iemand zegt: ‘Ik zou voor altijd willen slapen’ of ‘Het hoeft allemaal niet meer’. - Praat erover
Vraag bijvoorbeeld: ‘Als je zegt dat het niet meer hoeft, bedoel je dan dat je liever dood zou zijn…?’ of ‘Ik hoor je zeggen dat je het leven beu bent, denk je soms ook aan zelfdoding?’. - Luister begripvol
Blijf rustig en luister zonder te oordelen. Laat de persoon zijn verhaal doen en toon begrip voor de gevoelens die hij heeft. Zeg bijvoorbeeld: ‘Ik krijg de indruk dat je je heel wanhopig voelt. Wat maakt dat je liever dood zou zijn?’. - Houd contact
Sociale isolatie is een belangrijke factor als het gaat om het werkelijk overgaan tot een zelfmoordpoging. Sociaal contact heeft een bijzonder grote beschermende werking. Hoe zeer iemand zich ook afsluit van de buitenwereld, de behoefte aan contact is menselijk en blijft steeds aanwezig. Spreek duidelijk af wanneer je elkaar weer hoort of ziet. Plan deze afspraak op korte termijn, bijvoorbeeld de dag erna. - Betrek de omgeving van de persoon en zoek zelf steun
- Bouw een netwerk rondom de persoon waarover je je zorgen maakt. Zoek steunfiguren voor de persoon in crisis en contacteer deze samen tijdens het gesprek. Voorbeelden van steunfiguren: de huisarts, therapeut, familieleden, vrienden, leidinggevende, PAPSY, sociale dienst …
- Blijf als vertrouwenspersoon niet alleen met het verhaal zitten. Zorg dat je zelf ook je verhaal kwijt kunt: ga erover in gesprek met de PAPSY of een collega-vertrouwenspersoon.
- Het is heel belangrijk om de persoon door te verwijzen naar hulpverlening waar hij snel terecht kan. Bijvoorbeeld bij de huisarts, bij een centrum voor algemeen welzijnswerk (CAW) of een centrum voor geestelijke gezondheid (CGG).
Peilen naar suïcidaliteit
Door te peilen naar zelfmoordgedachten en -plannen kan je een eerste inschatting maken van de ernst van de zelfmoorddreiging. Het is zinvol te starten met algemene vragen en stapsgewijs meer specifieke vragen te stellen.
Je kan eerst peilen naar hoe de persoon zich voelt en hoe hij zijn toekomst ziet. Vraag bijvoorbeeld: ‘Hoe voel jij je op dit moment?’, ‘Hoe gaat het met jou?’ of ‘Hoe zie je de toekomst en wat zijn je toekomstplannen?’
Als het antwoord hierop negatief is, kan je daarop doorvragen en je vragen stapsgewijs meer specifieke vragen stellen:
- ‘Heb je het gevoel dat het leven je moeilijk valt? Dat het je te veel wordt?’
- ‘Heb je het gevoel dat het leven de moeite waard is om geleefd te worden?’
- ‘Hoop je op verbetering in de toekomst?’
- ‘Denk je er soms aan om jezelf pijn te doen?’
- ‘Denk je er soms aan om uit het leven te stappen?’
- ‘Denk je er op dit moment aan om je leven te beëindigen?’, ‘Overweeg je zelfdoding?’
- ‘Wat maakt dat je aan zelfdoding denkt?’
- ‘Hoe zien je zelfdodingsplannen eruit?’
Op zoek naar hulp?
Bij de Zelfmoordlijn 1813(opent in nieuw venster) staat er iemand voor je klaar. Elk gesprek is anoniem en gratis.