Samenwerkingsakkoorden
3° De consideransen van het samenwerkingsakkoord zijn bondig, nauwkeurig en volledig. Ze stroken met de inhoud van het samenwerkingsakkoord. Ze beginnen met de woorden Overwegende dat, niet met de woorden Gelet op of het woord Gezien.
4° De contracterende partijen zijn de rechtspersonen die het samenwerkingsakkoord gesloten hebben en die door het samenwerkingsakkoord gebonden zijn. Voor de federale overheid, de gemeenschappen, de gewesten en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie gebruikt u de volgende formules:
3° Voor de verplicht te sluiten samenwerkingsakkoorden is er in een wettelijke geschillenregeling voorzien (wet van 23 januari 1989 op het rechtscollege, vermeld in artikel 92bis, §5 en §6, en artikel 94, §3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, Belgisch Staatsblad, 24 januari 1989). Een rechtscollege als vermeld in artikel 92bis, §5 en §6, beslecht de geschillen die rijzen over de uitlegging of de uitvoering van het samenwerkingsakkoord.
Clausules die de geschillen regelen, zijn facultatief voor de samenwerkingsakkoorden die gesloten worden krachtens artikel 92bis, §1. Omwille van de rechtszekerheid is een regeling voor eventuele geschillen echter aanbevolen.
Een college sui generis, dat bijvoorbeeld uit ambtenaren bestaat die worden belast met het beslechten van geschillen, is geen samenwerkingsgerecht in de wettelijke betekenis van het woord. Het is sterk af te raden een dergelijk college op te richten en daarbij artikel 92bis, §5 en §6, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen in te roepen.
Er zijn dus twee mogelijkheden:
- Met verwijzing naar artikel 92bis, §5 en §6, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen richt het samenwerkingsakkoord een samenwerkingsgerecht op, waarbij de voorzitter een magistraat moet zijn.
- Het samenwerkingsakkoord zegt niets over dit punt.
Voor de geschillenregeling gebruikt u de volgende formule: