Gedaan met laden. U bevindt zich op: Vorm Dispositief

Vorm

Kies in het dispositief voor een structuur waaruit eenvoudig en snel kan worden opgemaakt welke verschillende aspecten in een tekst worden behandeld. U kunt daarvoor:

1° artikelen groeperen in hoofdstukken;

2° hoofdstukken onderverdelen in afdelingen en onderafdelingen;

3° hoofdstukken groeperen in titels, boeken en delen.

Een tekst indelen in indelingsniveaus is alleen verantwoord als de tekst minstens een tiental artikelen bevat en ten minste een van de indelingsniveaus uit meer dan één artikel bestaat.

De volledige indeling van het dispositief ziet er dus als volgt uit:

Aantal niveaus

Naam van de niveaus

1

Hoofdstuk

Artikel

2

Hoofdstuk

Afdeling

Artikel

3

Hoofdstuk

Afdeling

Onderafdeling

Artikel

4

Titel

Hoofdstuk

Afdeling

Onderafdeling

Artikel

5

Deel

Titel

Hoofdstuk

Afdeling

Onderafdeling

Artikel

6

Boek

Deel

Titel

Hoofdstuk

Afdeling

Onderafdeling

Artikel

De indelingsniveaus staan niet vetgedrukt; het woord artikel en het artikelnummer wel. Het indelingsniveau en het artikel staan links uitgelijnd.

Hoofdstuk 1. … (opschrift)

Artikel 1. … .

Art. 2. … .

Geen enkel artikel mag buiten de indelingsniveaus of de groepering van artikelen blijven, ook niet als het gaat om:

1° het bevoegdheidsartikel van de decreten (zie aanwijzing 146);

2° het artikel dat aangeeft welke Europese regelgeving wordt omgezet of uitgevoerd (zie aanwijzing 147 en 148);

3° de uitvoeringsbepaling in besluiten van de Vlaamse Regering (zie aanwijzing 243 tot en met 247).

Een artikel als vermeld in punt 1° en 2° neemt u dan bijvoorbeeld op in een hoofdstuk met als opschrift “Inleidende bepalingen” of “Voorwerp”, naargelang van het geval.

Nummer de boeken, delen, titels, hoofdstukken, afdelingen en onderafdelingen doorlopend met een hoofdtelwoord in Arabische cijfers en plaats een punt achter het nummer (zie aanwijzing 97).

Gebruik een nauwkeurig, volledig en beknopt opschrift voor elke indeling waarbij artikelen worden gegroepeerd (zie ook aanwijzing 50).

Gebruik voor verschillende indelingen van een tekst nooit hetzelfde opschrift. Elke indeling binnen dezelfde tekst moet een uniek opschrift hebben.

Een opschrift is geen rechtsregel. Als het opschrift en de artikelen niet met elkaar overeenstemmen, geldt alleen het artikel.

De fundamentele indeling van het dispositief is de indeling in artikelen. Geen enkele bepaling en geen enkel voorschrift van het dispositief mag buiten die indeling blijven.

Alleen bepalingen waartussen een rechtstreeks verband bestaat, neemt u samen in één artikel op.

Een artikel mag echter niet te veel bepalingen bevatten, ook niet als er een rechtstreeks verband tussen bestaat. Zeven à negen bepalingen in een artikel wordt doorgaans als hanteerbaar beschouwd. Door bepalingen over verschillende artikelen te spreiden, vergroot u in de meeste gevallen de duidelijkheid.

Het is ten stelligste af te raden om in nieuwe decreten en besluiten artikelen een apart opschrift te geven. Die werkwijze is alleen mogelijk als het om zeer technische aangelegenheden gaat of als een regeling wordt gewijzigd waarvan de bestaande artikelen al een opschrift hebben. Die werkwijze kan wel het best een uitzondering blijven, aangezien een ongelukkig gekozen opschrift verwarring kan doen ontstaan over de strekking van het artikel in kwestie. Als u voor die werkwijze kiest, moeten alle artikelen een eigen opschrift krijgen. Het opschrift staat dan altijd achter het nummer van het artikel.

Het opschrift van een artikel is geen rechtsregel, in tegenstelling tot de inhoud ervan. Als het opschrift en de inhoud van een artikel niet met elkaar overeenstemmen, geldt alleen het artikel.

Vóór de tekst van het eerste artikel staat het woord Artikel voluit geschreven. Vóór de volgende artikelen staat de afkorting Art. (met punt). Als een ministerieel besluit maar één artikel bevat, krijgt dat de vermelding Enig artikel. De woorden Artikel en Enig artikel, de afkorting Art. en de artikelnummers staan vetgedrukt. Na het artikelnummer staan een punt en een spatie (zie ook aanwijzing 97).

Nummer de artikelen met Arabische cijfers: het eerste artikel wordt aangeduid met Artikel 1, en niet met Eerste artikel.

Maak geen gebruik van blanco artikelen. Dat zijn artikelen waarvan wel het nummer maar niet de tekst wordt gegeven.

De nummering van de artikelen moet doorlopen tot het einde van het dispositief, ook als de regeling in boeken, delen, titels, hoofdstukken of afdelingen is ingedeeld. Begin dus niet elk indelingsniveau opnieuw met artikel 1.

Het is absoluut af te raden gecompliceerde en onderbroken nummeringen te gebruiken. Die leiden alleen maar tot verwarring bij verwijzing. Nummeringen als artikel 1.1.1.1, artikel 1.1.1.a), artikel XIII 62, artikel XIX, artikel 92septies of artikel I.1 zijn in nieuwe regelgevende teksten uitgesloten. In wijzigingsteksten bent u echter verplicht de bestaande nummering van de oorspronkelijke tekst over te nemen, ook al gaat die in tegen de adviezen van deze aanwijzing.

Een gecompliceerde nummering in een regelgeving die het voorwerp uitmaakt van veelvuldige wijzigingen, geeft aanleiding tot gecompliceerde verwijzingen.

Bijvoorbeeld: artikel XIII 92septies, tweede lid, derde streepje. Dergelijke ingewikkelde verwijzingen houden een groot risico in op verkeerde verwijzingen en kunnen vergissingen bij latere wijzigingen in de hand werken.

In de oorspronkelijke nummering mag geen artikel x/1, x/2 enzovoort voorkomen. Een dergelijke nummering moet beperkt blijven tot artikelen die later worden toegevoegd of ingevoegd (zie aanwijzing 198).

Een artikel bestaat uit een of meer zinnen. U kunt de zinnen zonder tussenruimte op elkaar laten volgen of in leden groeperen.

Een lid bestaat uit een of meer zinnen. Het begint na de aanduiding van het artikel of de paragraaf, of het begint na een witregel. Het eindigt met de punt van de enige of van de laatste zin.

Voor de opmaak van een lid gelden de onderstaande lay-outvoorschriften:

1° Geef het begin van een lid aan door de eerste regel te laten inspringen, behalve voor het eerste of enige lid van een artikel of het eerste of enige lid van een paragraaf.

2° Geef het einde van een lid aan door een witregel. De witregel tussen twee leden is belangrijk met het oog op latere verwijzingen. Zinnen die één lid vormen, tikt u aansluitend, zonder witregels.

Leden kunt u in paragrafen groeperen. Als u de leden van een artikel wilt groeperen, gebruikt u het paragraafteken §, gevolgd door een Arabisch cijfer en een punt. Bijvoorbeeld: §1. Tussen het paragraafteken en het cijfer zet u geen spatie.

Een indeling in paragrafen is niet verantwoord als elke paragraaf maar uit één lid bestaat, tenzij een artikel in zijn geheel wordt vervangen en dat artikel voorheen al per vergissing uit paragrafen met één lid bestond. In dat geval mag u de indeling in paragrafen laten staan.

Bij een indeling in paragrafen begint paragraaf 1 onmiddellijk na de aanduiding van het artikel, dus zonder inleidende formule. Als u een artikel in paragrafen indeelt, zorgt u ervoor dat het artikel meer dan één paragraaf bevat.

Als een artikel in een (te) groot aantal paragrafen is ingedeeld, is het aan te raden om die paragrafen in verschillende artikelen op te nemen.

Geef nooit een opschrift aan een onderdeel van een artikel.

Gebruik opsommingen als die bevorderlijk zijn voor de duidelijkheid en de begrijpelijkheid van de tekst. Een opsomming bevat een inleidende zin en twee of meer genummerde delen.

Begin een opsomming altijd met een inleidende zin, die eindigt met een dubbelepunt. Die inleidende zin moet aan de onderstaande twee voorwaarden voldoen.

Bouw de delen van de opsomming zo op dat de inleidende zin voor elk deel van de opsomming kan worden gelezen. Alle zinsdelen die u aan het begin van elk deel kunt herhalen, neemt u in de inleidende zin op.

Bijvoorbeeld:

Schrijf nietSchrijf wel

De ambtenaar kan alleen worden overgeplaatst als hij:

1° in dienst getreden is via een vergelijkend wervingsexamen;

2° titularis is van de graad van de vacante betrekking;

3° voldoet aan de specifieke voorwaarden die zijn voorgeschreven om dat ambt uit te oefenen;

4° het krijgen van een positieve functioneringsevaluatie.

De ambtenaar kan alleen worden overgeplaatst als hij:

1° in dienst getreden is via een vergelijkend wervingsexamen;

2° titularis is van de graad van de vacante betrekking;

3° voldoet aan de specifieke voorwaarden die zijn voorgeschreven om dat ambt uit te oefenen;

4° een positieve functioneringsevaluatie heeft gekregen.

Formuleer de inleidende zin zo dat aan het einde van elk deel geen voegwoorden (en, of ...) nodig zijn.

Bijvoorbeeld:

Schrijf nietSchrijf wel

De benoemende overheid kiest in voorkomend geval de manier waarop ze de vacatures vervult:

1° door bevordering van de geslaagden voor de vergelijkende overgangsexamens, of

2° door mutatie, of

3° door aanwerving, of

4° door overplaatsing.

De benoemende overheid beslist in voorkomend geval over de manier waarop ze de vacatures in de instelling vervult. Ze kiest daarbij een van de onderstaande mogelijkheden:

1° bevordering van de geslaagden voor de vergelijkende overgangsexamens;

2° mutatie;

3° aanwerving;

4° overplaatsing.

De opsomming moet op de volgende manier opgebouwd zijn:

  • Voor de genummerde delen gebruikt u de rangtelwoorden 1°, 2°, 3° enzovoort. Een nummering met 1., 2., 3. of met 1), 2), 3) is niet gangbaar. De delen kunt u eventueel verder onderverdelen met behulp van de letters a), b), c) enzovoort. Als een opsomming met letters zo omvangrijk is dat ze na de letter z) doorloopt, gaat u als volgt verder: aa), ab) enzovoort. Dergelijke lange opsommingen zijn evenwel niet wenselijk: onderzoek of u de opsomming eventueel kunt opsplitsen in verschillende leden, al dan niet met opsommende gedeelten.

    Bijvoorbeeld:

    1° xxx;

    2° xxx;

    3° xxx:

    a) xxx:

    1) xxx;

    2) xxx;

    3) xxx;

    b) xxx;

    c) xxx;

    z) xxx;

    aa) xxx;

    ab) xxx;

    ac) xxx;

    az) xxx;

    4° xxx.

    De delen van een opsomming krijgen dus nooit liggende streepjes, bolletjes of andere typografische tekens. Die onderverdelingen compliceren verwijzingen achteraf.

    In een opsomming laat u de tekst achter een opsommingsnummer of -letter inspringen. De opsommingsnummers of -letters van een lager niveau laat u meer naar rechts inspringen, samen met de tekst erachter. Op die manier staan de opsommingsnummers en -letters van hetzelfde niveau onder elkaar, en staat de tekst erachter ook mooi onder elkaar. Die werkwijze vergroot de leesbaarheid. U lay-out de opsomming dus zoals in het voorbeeld hierboven.

  • Elk deel van een opsomming begint met een kleine letter.

  • Binnen een opsomming worden er geen witregels opengelaten, behalve bij wijzigingsbepalingen (zie bijvoorbeeld aanwijzing 199, 7°, b))

  • Plaats aan het einde van elk deel van de opsomming een puntkomma en begin een nieuwe regel. Zet na het laatste deel van de opsomming een punt, gevolgd door een witregel om aan te geven dat het volgende lid of de volgende paragraaf begint.

    Bijvoorbeeld:

    De benoemende overheid kiest in voorkomend geval een van de onderstaande mogelijkheden:

    1° een vacante betrekking in de begingraad van elk niveau:

    a) door bevordering van de geslaagden voor de vergelijkende overgangs­examens;

    b) door mutatie;

    c) door aanwerving;

    d) door overplaatsing;

    2° een vacante betrekking in een hiërarchisch hogere graad dan de begingraad van elk niveau:

    a) door een interne oproep bij wijze van bevordering, en terzelfder tijd bij wijze van mutatie;

    b) door aanwerving;

    c) door overplaatsing.

  • De delen van opsommingen bestaan uit losse woorden, woordgroepen of hele zinnen. In één opsomming moeten alle delen grammaticaal dezelfde structuur hebben. Meng in één opsomming bijvoorbeeld geen delen die uit een woord of woordgroep bestaan met delen die uit een of meer volledige zinnen bestaan.

    Bijvoorbeeld:

    Schrijf nietSchrijf wel

    Het vacaturebericht bevat de volgende gegevens over de vacante betrekkingen:

    1° de toelatings- en aanwervingsvoorwaarden;

    2° een functiebeschrijving;

    3° welk profiel in aanmerking komt voor de betrekkingen;

    4° de salarisschalen;

    5° de termijn en de voorwaarden voor het indienen van de kandidaatstelling.

    Het vacaturebericht bevat de volgende gegevens over de vacante betrekkingen:

    1° de toelatings- en aanwervingsvoorwaarden;

    2° een functiebeschrijving;

    3° het gewenste profiel;

    4° de salarisschalen;

    5° de termijn en de voorwaarden voor het indienen van de kandidaatstelling.

Als een deel van een opsomming uit meer dan één zin bestaat, moet duidelijk blijken dat het om een langer deel gaat dat uit verschillende zinnen bestaat, en niet om tussenzinnen (zie aanwijzing 117). In een deel van een opsomming dat verder nog volledige zinnen bevat, krijgen alle volgende zinnen een hoofdletter en eindigen ze allemaal behalve de laatste met een punt. De laatste zin van elk deel krijgt een puntkomma, tenzij die zin het laatste deel van de opsomming afsluit.

Bijvoorbeeld:

In dit besluit wordt verstaan onder:

1° beroepsactiviteit: elke bezigheid waarvan de opbrengst als een bedrijfsinkomen belastbaar is overeenkomstig het Wetboek van Inkomstenbelastingen. Zowel vaste als tijdelijke activiteiten worden bij de beroepsactiviteit gerekend. Een openbaar ambt van politieke aard wordt niet beschouwd als een beroepsactiviteit;

2° beroepsactiviteit, inherent aan de uitoefening van het ambt: elke opdracht die ingevolge een wettelijke, decretale of reglementaire bepaling verbonden is aan het ambt dat de ambtenaar uitoefent.

Gebruik in een opsomming geen tussenzinnen, dat zijn zinnen die de opsomming onderbreken om aanvullende informatie over opgesomde delen toe te voegen.

Het inlassen van tussenzinnen is uit taalkundig oogpunt verkeerd en heeft de onderstaande nadelen:

De tekst wordt minder vlot leesbaar, omdat de lezer gedwongen wordt te stoppen bij het overlopen van de opsomming en zich op een bepaald punt te concentreren.

Verwijzen wordt moeilijk, omdat het niet duidelijk is hoe de te citeren tussenzin correct kan worden aangehaald.

Als de tussenzin als een lid wordt weergegeven, kan de vreemde situatie ontstaan dat een lid in een al bestaand lid is ingebed.

Als een of meer delen van een opsomming meer uitleg nodig hebben, kunt u die uitleg buiten de opsomming plaatsen, in een of meer aparte leden. U kunt daarvoor de volgende formule gebruiken: In het geval, vermeld in het eerste lid, x° en y°, worden … .

Bijvoorbeeld:

Schrijf nietSchrijf wel

Een sollicitant mag aan de selectie­procedure deelnemen als hij aan een van de onderstaande voorwaarden voldoet:

1° hij beschikt over de vereiste diploma’s en getuigschriften;

2° hij heeft ten minste vijf jaar ervaring in dezelfde functie;

3° hij heeft ten minste tien jaar ervaring in een vergelijkbare functie.

In de twee bovenstaande gevallen mag de sollicitant niet langer dan vijftien jaar geleden afgestudeerd zijn.

4° hij werkt al in een lagere of vergelijkbare functie in het bedrijf.

Een sollicitant mag aan de selectie­procedure deelnemen als hij aan een van de onderstaande voorwaarden voldoet:

1° hij beschikt over de vereiste diploma’s en getuigschriften;

2° hij heeft ten minste vijf jaar ervaring in dezelfde functie;

3° hij heeft ten minste tien jaar ervaring in een vergelijkbare functie;

4° hij werkt al in een lagere of vergelijkbare functie in het bedrijf.

In de gevallen, vermeld in punt 2° en 3°, mag de sollicitant niet langer dan tien jaar geleden afgestudeerd zijn.