118. Geen haakjes of voetnoten in dispositief
Plaats in het dispositief geen woorden tussen haakjes of neem er geen voetnoten in op. Het is immers niet duidelijk of het louter om uitleg, om commentaar of om een volwaardige bindende regel gaat. Het dispositief moet louter normatief blijven.
119. Normatief karakter
Een regelgevende tekst bevat bindende bepalingen die de bestaande rechtsorde wijzigen: de tekst geeft toestemming, beveelt, verbiedt, verleent rechten en legt verplichtingen op. Bepalingen die geen rechtsregels stellen, horen niet thuis in het dispositief. Neem in een regelgevende tekst dus geen bepalingen zonder regelgevende strekking op en verwijs niet naar teksten zonder regelgevende strekking.
Bepalingen zonder regelgevende strekking zijn bepalingen die alleen:
1° aanbevelingen inhouden;
2° richtlijnen voor het bestuur bevatten;
3° een bedoeling te kennen geven;
4° een feitelijke toestand vaststellen;
5° toelichting of commentaar geven bij de tekst;
6° een motivering van de tekst inhouden;
7° aankondigen wat in de volgende artikelen wordt behandeld;
8° verklaren dat de uitvoerende macht binnen haar bevoegdheden handelt.
Teksten zonder regelgevende strekking zijn bijvoorbeeld:
1° omzendbrieven;
2° dienstorders.
120. Geen herhalingen
In het dispositief mogen geen bepalingen voorkomen die andere bepalingen herhalen, zoals bepalingen die alleen:
1° een hogere norm in herinnering brengen door die over te nemen of anders weer te geven. Zo kunt u een Grondwetsbepaling niet in een decreet of een besluit overnemen. U herhaalt ook geen bepaling van een decreet in een besluit;
2° bestaande bepalingen overnemen die al van toepassing zijn op een bepaald geval, van dezelfde rangorde en met dezelfde rechtskracht, zonder die te wijzigen of op te heffen. Zo kunt u een bepaling van een decreet niet in een ander decreet, of een bepaling van een besluit niet in een ander besluit overnemen, zelfs niet op een zijdelingse manier door bijvoorbeeld een wijziging van de formulering;
3° een geldende regeling mee van toepassing verklaren op een aangelegenheid waarop de regeling al van toepassing is.
121. Geen blijvende bepalingen in tijdelijke regeling
Een tijdelijke regeling mag geen bepalingen bevatten die bedoeld zijn als blijvend.
122. Geen bepalingen van individuele strekking in een reglementaire tekst
Hou u aan de algemene strekking van een regelgevende tekst: neem daarin geen bepalingen op met een individuele strekking. In een regelgevende tekst staan geen:
1° bepalingen met een niet-regelgevend karakter, zoals bepalingen over de vaststelling van de personeelsformatie of de begroting;
2° beschikkingen die betrekking hebben op bij name genoemde personen, zoals een benoeming, een aanstelling of de toekenning van een eretitel.
123. Begrotingsdecreten en programmadecreten
In een niet-regelgevende tekst, zoals een begroting, kunnen geen regelgevende bepalingen staan.
Formuleer in programmadecreten en andere wetgevende teksten die diverse bepalingen bevatten, geen autonome bepalingen die zonder beperking in de tijd gelden, of het nu gaat om geïsoleerde bepalingen of om bepalingen die een nieuwe juridische regeling instellen.
Programmadecreten en andere wetgevende teksten die diverse bepalingen bevatten, vormen verzamelteksten, die veel wijzigingsbepalingen bevatten en tijdelijke autonome bepalingen met betrekking tot verschillende domeinen. Het is onwenselijk dat daarin autonome bepalingen worden opgenomen die zonder beperking in de tijd gelden, bijvoorbeeld een fiscale of andere hervorming.
124. Specifieke bepalingen voor begrotingsontwerpen, programmadecreten en instemmingsdecreten
In het reglement van het Vlaams Parlement zijn bijzondere bepalingen opgenomen over begrotingsontwerpen en ontwerpen van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van een begroting (de zogenaamde programmadecreten), en over instemmingsdecreten over samenwerkingsakkoorden.
Artikel 64 van het reglement van het Vlaams Parlement luidt als volgt: “Als in een ontwerp van decreet houdende de middelen- of de algemene uitgavenbegroting of aanpassing ervan, tot toekenning van voorlopige uitgavenkredieten of houdende eindregeling van de begroting bepalingen van normatieve aard voorkomen, dan verklaart de voorzitter na raadpleging van het Uitgebreid Bureau die bepalingen onontvankelijk.”.
Gelet op het grondwettelijke annaliteitsbeginsel gelden de begrotingen maar voor één jaar. Als in de begrotingen bepalingen van normatieve aard zouden voorkomen, zouden die ook maar voor één jaar gelden, hoewel normatieve bepalingen in beginsel een onbepaalde geldigheidsduur hebben.
In de praktijk onderzoekt de directie Decreetgeving van het Vlaams Parlement of er in een ingediend begrotingsontwerp normatieve bepalingen voorkomen. Het resultaat van dat onderzoek wordt in een nota voorgelegd aan het Uitgebreid Bureau. Het Uitgebreid Bureau neemt kennis van de nota en de voorzitter neemt, na raadpleging van het Uitgebreid Bureau, een beslissing. Als de voorzitter beslist dat een of meer bepalingen onontvankelijk zijn, wordt dat aan de Vlaamse Regering meegedeeld in een brief aan de minister-president en aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid. De vakminister krijgt een kopie van die brief. De Vlaamse Regering heeft de keuze om de normatieve bepalingen al dan niet als een afzonderlijk ontwerp van decreet bij het Vlaams Parlement in te dienen.
Artikel 65 van het reglement van het Vlaams Parlement luidt als volgt: “Als in een ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting of van de aanpassing ervan bepalingen voorkomen die geen rechtstreeks verband houden met de betrokken begroting, dan verklaart de voorzitter na raadpleging van het Uitgebreid Bureau die bepalingen onontvankelijk.”.
Ingevolge een reglementswijziging van 1996 moeten de programmadecreten beperkt blijven tot (normatieve) bepalingen die rechtstreeks verband houden met de begroting. In de praktijk onderzoekt de directie Decreetgeving van het Vlaams Parlement of er in een ingediend begrotingsontwerp normatieve bepalingen voorkomen. Het resultaat van dat onderzoek wordt in een nota voorgelegd aan het Uitgebreid Bureau. Het Uitgebreid Bureau neemt kennis van de nota en de voorzitter neemt, na raadpleging van het Uitgebreid Bureau, een beslissing. Als de voorzitter beslist dat een of meer bepalingen onontvankelijk zijn, wordt dat aan de Vlaamse Regering meegedeeld in een brief aan de minister-president en aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid. De vakminister krijgt een kopie van die brief. De Vlaamse Regering heeft dan de keuze om die bepalingen al dan niet als een afzonderlijk ontwerp van decreet bij het Vlaams Parlement in te dienen.
Het beoordelen van het rechtstreekse verband is uiteindelijk een politieke aangelegenheid. Het uitgangspunt is echter wel dat het door de Vlaamse Regering ingediende ontwerp van programmadecreet rechtstreeks verband houdt met de begroting. Het Uitgebreid Bureau van het Vlaams Parlement moet dan ook aantonen dat een bepaling niet rechtstreeks verband houdt met de begroting. De bewijslast ligt dus bij het Vlaams Parlement.
Bijvoorbeeld: Als de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2009 kredieten opent voor een instelling waarvan de oprichting geregeld wordt in het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2009, is er een rechtstreeks verband tussen de begroting en het programmadecreet. Als de algemene uitgavenbegroting 2009 geen kredieten opent voor een instelling waarvan de oprichting geregeld wordt in het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2009, is er geen rechtstreeks verband.
Artikel 108, punt 2, van het reglement van het Vlaams Parlement luidt als volgt: “Als in een ontwerp van decreet een bepaling voorkomt houdende instemming met samenwerkingsakkoorden, naast andere bepalingen, verklaart de voorzitter de instemmingsbepaling onontvankelijk.”.
125. Regelgeving op het juiste niveau: verhouding wetgevende en uitvoerende macht
De grondwettelijke principe voor de de verdeling van de bevoegdheden tussen de wetgevende en de uitvoerende macht moeten in acht worden genomen. Die principes hebben een aantal gevolgen:
1) Een decreet bevat in beginsel geen regels die de Vlaamse Regering zou kunnen vaststellen krachtens artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen: “De regering maakt de verordeningen en neemt de besluiten die voor de uitvoering van de decreten nodig zijn, zonder ooit de decreten zelf te mogen schorsen of vrijstelling van hun uitvoering te mogen verlenen.”.
Het bovenstaande artikel houdt onder meer in dat een decreet geen nadere bepalingen en details mag bevatten die louter te maken hebben met de uitvoering.
2) Als besluiten met toepassing van artikel 78 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen inhouden dat op het domein van de decreetgever wordt getreden, moeten ze bij decreet worden bekrachtigd. Bijvoorbeeld: gevallen waarin iemand kan worden vervolgd (artikel 12 van de Grondwet), de uitzonderingen op de eerbiediging van het privéleven en het gezinsleven (artikel 22 van de Grondwet) of de organisatie van het onderwijs door de gemeenschappen (artikel 24, §5, van de Grondwet).
Hieronder vindt u de formules voor de bekrachtiging van een of meer besluiten.
a) Als een decreet tot bekrachtiging van één besluit wordt genomen, gebruikt u de volgende formule:
Art. 2. Het besluit van de Vlaamse Regering van … (datum en opschrift) wordt bekrachtigd met ingang van … (datum van inwerkingtreding).
b) Als meer dan één besluit wordt bekrachtigd, gebruikt u de volgende formule:
Art. 2. De volgende regelingen worden bekrachtigd met ingang van de dag van de inwerkingtreding ervan:
1° het besluit van de Vlaamse Regering van … (datum en opschrift);
2° het besluit van de Vlaamse Regering van … (datum en opschrift).
3) Als u een delegatie formuleert, zorgt u ervoor dat de formulering ervan overeenkomt met de gewenste uitvoerbaarheid van de regeling waarin de delegatie opgenomen is.
De formule “de Vlaamse Regering stelt de regels vast voor / met betrekking tot …” of een vergelijkbare formulering impliceert dat de Vlaamse Regering wordt opgelegd om de regels vast te leggen. De formule “De Vlaamse Regering kan de regels vaststellen voor / met betrekking tot …” of een vergelijkbare formulering impliceert dat de Vlaamse Regering de mogelijkheid krijgt om de regels vast te leggen.
Het onderscheid is van belang omdat in het eerste geval het decreet niet uitvoerbaar is zolang de Vlaamse Regering de nadere regels niet heeft vastgelegd; in het tweede geval wordt het aan de Vlaamse Regering overgelaten om te oordelen over de wenselijkheid en de inhoud van de mogelijke uitvoeringsmaatregel, zonder dat dat invloed heeft op de uitvoerbaarheid van het decreet (zie Coremans, Van Damme, Dujardin, Seutin en Vermeylen, Beginselen van wetgevingstechniek en behoorlijke regelgeving, 2016, die Keure, nr. 229).
- Zie ook: Regelgeving op het juiste niveau
- Zie ook: Databank Adviezen Raad van State:
- Databank Adviezen Raad van State > Autonome bevoegdheid UM
- Databank Adviezen Raad van State > Bekrachtiging
- Databank Adviezen Raad van State > Delegatie aan koning
- Databank Adviezen Raad van State > Delegatie aan Vlaamse Regering
- Databank Adviezen Raad van State > Delegatie regelgevende bevoegdheid
- Databank Adviezen Raad van State > Delegatie voorbehouden aangelegenheden
126. Regelgeving op het juiste niveau: trapsgewijze delegatie
Als wetgevend orgaan kan het Vlaams Parlement in een decreet geen beslissingsbevoegdheid toekennen aan een individueel lid van de Vlaamse Regering; alleen de Vlaamse Regering zelf kan dat. Een decreet kan dus alleen bevoegdheden toewijzen aan de Vlaamse Regering (trapsgewijze delegatie).
127. Regelgeving op het juiste niveau: autonome verordenende bevoegdheid van de Vlaamse Regering
Volgens artikel 87 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen beschikt de Vlaamse Regering over een eigen administratie, eigen instellingen en eigen personeel. Die bepaling kent aan de Vlaamse Regering een eigen bevoegdheid toe, waaraan de decreetgever geen afbreuk mag doen. In een decreet kunnen daarom geen diensten of personeelsleden van de Vlaamse overheid worden aangewezen die met een bepaalde taak worden belast.
128. Verzameldecreten
Het is vanuit wetgevingstechnisch oogpunt ten stelligste af te raden om uiteenlopende aangelegenheden in één decreet te regelen, zoals dat de laatste jaren met de programmadecreten, verzameldecreten en onderwijsdecreten een gewoonte is geworden. De voorkeur gaat naar afzonderlijke decreten.
Een verzameldecreet is wel mogelijk als het een reeks van beperkte aanpassingen bevat die een louter technische draagwijdte hebben. Zo voorkomt u dat voor elk van die aanpassingen een afzonderlijke wetgevings- of besluitvormingsprocedure moet worden opgestart. Een dergelijke tekst kan ook een meerwaarde bieden vanuit het oogpunt van de parlementaire democratische legitimiteit. U voorkomt immers dat het Vlaams Parlement wordt overstelpt met verschillende ontwerpen met een beperkte beleidsmatige draagwijdte. Het decreet in kwestie mag geen bepalingen bevatten die de voormelde draagwijdte overschrijden.
129. Toelichting in Memorie van Toelichting of verslag aan de regering
In het dispositief is geen plaats voor een toelichting. Als er een toelichting bij de artikelen nodig is, wordt die opgenomen in een memorie van toelichting, in een verslag aan de Vlaamse Regering of in een omzendbrief.
130. Geen formulieren als bijlage bij besluit van de Vlaamse Regering of decreet
De Vlaamse Regering heeft op 5 mei 2006 beslist dat systematisch moet worden vermeden in een besluit of een decreet de verplichting op te leggen om een bepaald formulier te gebruiken of een model van formulier vast te leggen. Meestal is het voldoende om de voorwaarden en de informatie die de overheid nodig heeft, in het dispositief op te sommen, zonder het formulier zelf als bijlage bij de regelgevende tekst te voegen.
Als het om de een of andere reden toch nodig is om een formulier in een besluit te verankeren, verdient het aanbeveling om in het besluit de bevoegde minister te machtigen het model bij ministerieel besluit vast te stellen.
Snel naar
Dit is een website van
Blijf op de hoogte
Elke twee weken vind je op vrijdag de nieuwsbrief van Vlaanderen Intern in je mailbox.