Gedaan met laden. U bevindt zich op: Integrale Jeugdhulpverlening

Integrale Jeugdhulpverlening

Een belangrijk onderscheid in de jeugdhulpverlening is het onderscheid tussen rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp en niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp via de intersectorale toegangspoort.

Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp

Meisje knuffelt een pop in de vorm een aapje.
© Dieter Telemans

Een jongere die een probleem heeft en daar niet meteen zelf een oplossing voor vindt, moet vlot terechtkunnen in de jeugdhulp. Daarvoor bestaan verschillende vormen van rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp.

Zowel jongeren als ouders kunnen terecht bij de brede instap van:

Soms is meer nodig en wordt een beroep gedaan op diensten zoals:

Wat al deze organisaties gemeen hebben is dat ze rechtstreeks toegankelijk zijn. Minderjarigen en hun ouders kunnen er meteen terecht.

Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp via de intersectorale toegangspoort

De intersectorale toegangspoort regelt de toegang tot langdurige, intensieve en gespecialiseerde soorten van jeugdhulpverlening, bijvoorbeeld: een internaat voor kinderen met een handicap, een pleeggezin, een verblijf in een jeugdhulpvoorziening. Bij zulke hulpverlening kunt u als ouder of als jongere niet zelf aankloppen, maar hebt u een toelating nodig. Dit noemen we de niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp.

In elke provincie bestaat een intersectorale toegangspoort die de toegang biedt tot niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp. De medewerkers van de toegangspoort hebben de opdracht om te bepalen wie in aanmerking komt voor welk ingrijpend hulpaanbod. De intersectorale toegangspoort is de vervanger van de bureaus van de Comités Bijzondere Jeugdzorg en de provinciale evaluatiecommissies in de zorg voor personen met een handicap.

Aanvraag

Samen met een hulpverlener uit de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp dient u een aanvraag in bij de intersectorale toegangspoort voor hulpverlening.

In bepaalde gevallen kunt u ook zelf de toegang aanvragen. Als u ervan overtuigd bent dat u hulp nodig hebt die u enkel via de toegangspoort kunt krijgen en u vindt geen hulpverlener bereid om die aanvraag met u te doen, dan kunt u zelf een aanvraag indienen bij de toegangspoort. U hebt dan wel een attest nodig van een hulpverlener die zegt dat hij u niet kan helpen om een aanvraag in te dienen. U moet ook een vraag gesteld hebben naar bemiddeling tussen u en de hulpverlener die weigerde te helpen bij het indienen van uw aanvraag. Bovendien mag er geen procedure lopen bij het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg of het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling.

Procedure

De teams van de toegangspoort beslissen over het inzetten van niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp.

Uw vraag naar hulp bij de toegangspoort komt eerst terecht bij het team indicatiestelling. Een medewerker van dat team wordt aangeduid om uw aanvraag verder te behandelen. Dit team vertrekt van de gegevens uit de aanvraag en bepaalt welk type hulp het meest geschikt is.

In principe ontvangt u binnen de dertig werkdagen een indicatiestellingsverslag. Dat verslag vermeldt op welk type van hulp u recht hebt en tot wanneer.

Vervolgens komt het team jeugdhulpregie in actie. De medewerkers van dat team gaan eerst na welke jeugdhulpverleners in aanmerking komen om u hulp te bieden. Samen met u, uw ouders en de hulpverlener met wie u uw aanvraag indiende, gaan ze vervolgens op zoek naar wie u daadwerkelijk hulpverlening of ondersteuning kan bieden.

Binnen de twintig werkdagen ontvangt u van hen een eerste jeugdhulpverleningsvoorstel. Daarin staat welke jeugdhulpaanbieders de hulp kunnen aanbieden waar u recht op hebt. Vindt u geen hulpverleners die voor u hulp kunnen opstarten, dan zal uw jeugdhulpregisseur mee helpen zoeken. Hij kan een cliëntoverleg organiseren met u, uw ouders en de hulpverleners die de hulp aanbieden die u nodig hebt om tot een oplossing te komen.

Zodra uw hulpverlening is gestart, ontvangt u een jeugdhulpverleningsbeslissing.