Het vakbondsstatuut heeft als doel het invoeren van een eenvormige regeling van de collectieve arbeidsverhoudingen in praktisch de gehele overheidssector. Een beperkt aantal agentschappen met rechtspersoonlijkheid vallen onder de cao-regeling van de private sector. De belangrijkste is De Lijn (VVM).
Representatieve vakbonden: ACOD, FCSOD (= ACV Openbare diensten + ACV-Transcom voor de ambtenarenbonden en COC + COV voor de onderwijssector) en VSOA. Naast deze drie representatieve vakbonden zijn er nog erkende vakbonden (bv. NUOD (Nationale Unie der Openbare Diensten) en Bvl (Beroepsvereniging van loodsen vzw)). Enkel de representatieve vakbonden zijn vertegenwoordigd in de diverse onderhandelings- en overlegorganen zoals het Sectorcomité XVIII en het Hoog Overlegcomité.
Onderhandeling met de representatieve vakbonden is verplicht over belangrijke algemene personeelsaangelegenheden (o.a. grondregelingen administratief statuut, de bezoldigingsregeling, de pensioenregeling, de betrekkingen met de vakbonden en de organisatie van de sociale diensten). De onderhandelingsverplichting geldt ook voor (de artikelen van) ontwerpen van decreet waarin deze aangelegenheden aan bod komen. Onderhandelingen met de vakbonden worden telkens afgesloten met een protocol.
Onderhandelingscomités:
- Comité A : gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten;
- Comité B : comité voor de Federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke Overheidsdiensten;
- Comité C : comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten – op Vlaams niveau zijn er 2 onderafdelingen: Comité C1 voor de ambtenaren van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten + Comité C2 voor het personeel van het provinciaal en gemeentelijk onderwijs;
- Sectorcomité X : Onderwijs Vlaamse Gemeenschap;
- Vlaams Onderhandelingscomité voor het hoger onderwijs;
- Vlaams onderhandelingscomité voor de basiseducatie;
- Overkoepelend onderhandelingscomité voor het vrij gesubsidieerd onderwijs;
- Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap en Vlaams Gewest: voor de departementen, de IVA’s, de publiekrechtelijke EVA’s, het secretariaatspersoneel van de strategische adviesraden, het personeel van de administratieve diensten van het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, de VRT, De Watergroep (VMW), de KANTL, de eigen vermogens en de Vlaamse administratieve rechtscolleges (uitgezonderd de bestuursrechters).
Overleg met de representatieve vakbonden is verplicht voor bijvoorbeeld personeelsplannen, de arbeidstijdregeling, de organisatie van het werk en de organisatie van welzijn op het werk. Het overleg wordt telkens afgesloten met een advies.
Overlegcomités:
- Hoog Overlegcomité Vlaamse Gemeenschap en Vlaams Gewest (HOC)
- Hoog Overlegcomité Onderwijs – Vlaamse Gemeenschap.
Bij de departementen, de IVA’s, de publiekrechtelijke EVA’s, het secretariaatspersoneel van de strategische adviesraden, het personeel van de administratieve diensten van het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, de VRT en De Watergroep (VMW) werden er basisoverlegcomités (BOC) opgericht voor het overleg binnen deze entiteiten. Voor de BBB-entiteiten wordt ook de benaming entiteitsoverlegcomité (EOC) gehanteerd. Bij de beleidsdomeinen is er dikwijls ook een tussenoverlegcomité opgericht (TOC), ook wel beleidsdomeinoverlegcomité (BDOC) genoemd. Bij grotere entiteiten zijn er soms ook plaatselijke overlegcomités - subentiteitsoverlegcomités (SEOC’s). Daarnaast zijn er voor de Vlaamse Administratieve Centra en de gebouwen te Brussel waar meerdere entiteiten van verschillende beleidsdomeinen gehuisvest zijn voor de gebouwengebonden aangelegenheden Werkgroepen Welzijn van het Hoog Overlegcomité.