Aanwezigheid van de afgevaardigden van de representatieve vakbonden als waarnemer op de examens
Vraag:
Kan een kandidaat een waarnemer van een vakbond weigeren aanwezig te zijn op een examen?
Antwoord:
Op deze vraag kan ontkennend geantwoord worden om volgende redenen:
De prerogatieven of vorrechten van de vakbonden werden vastgesteld in de artikelen 16 en 17 van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en vakbonden van haar personeel en in de artikelen 9 tot 15 van het uitvoeringsbesluit van 28 september 1984.
Luidens artikel 17, 3° van de wet van 19 december 1974 mogen de representatieve vakbonden aanwezig zijn op de vergelijkende examens en op de examens welke voor de personeelsleden worden georganiseerd onverminderd de prerogatieven van de examencommissies.
Luidens artikel 14 van het koninklijk besluit van 28 september 1984 "heeft iedere representatieve vakorganisatie het recht om zich door een afgevaardigde te laten vertegenwoordigen in de examencommissie van elk examen of vergelijkend examen voor werving van personeelsleden, alsook in de examencommissie van elk vergelijkend examen, van elke proef of van elk examen georganiseerd voor de personeelsleden dat ze vertegenwoordigt.
De afgevaardigde moet zich onthouden van iedere bemoeiing met het normaal verloop van het vergelijkend examen, van de proef of van het examen, en mag niet deelnemen aan de beraadslaging van de examencommissie. Hij mag geen kennis nemen van de notulen van de verrichtingen, noch een afschrift ervan ontvangen. Hij mag evenwel zijn opmerkingen over het verloop van het vergelijkend examen, van het examen of de proef doen aantekenen in een bijlage bij de notulen."
Voor het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap zijn de volgende vakbonden representatief: de Algemene Centrale der Openbare Diensten, de Federatie van de Christelijke Syndicaten der Openbare DIensten en het Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt.
De bedoeling van dit prerogatief bestaat er in de vakbonden in staat te stellen een controle uit te oefenen op de regelmatigheid en de objectiviteit van de examen sen op de gelijke behandeling van elke kandidaat.
Aan de uitoefening van dit voorrecht zijn evenwel duidelijke grenzen vastgesteld. De uitoefening ervan is beperkt tot het aanwezig zijn van een vakbondsafgevaardigdetijdens de eigenlijke examens, vergelijkende examens of proeven. De examenvragen mogen dus niet aan de afgevaardigden worden meegedeeld vóór het begin van de examens. De afgevaardigden mogen evenmin deelnemen aan de voorbereidende werkzaamheden van de examens en mogen evenmin deelnemen aan de beraadslaging van de examencommissie. De notulen van de beraadslaging worden niet aan de vakbonden of hun afgevaardigden meegedeeld. Tijdens de examens mogen de vakbondsafgevaardigden niet tussenkomen in het normale verloop ervan en mogen zij geen contact hebben met de kandidaten.
De keuze van de persoon die de vakbond afvaardigt tijdens de examens behoort tot de uitsluitende bevoegdheid van de betrokken vakbond. De overheid mag geen beperkingen leggen op deze bevoegdheid van de vakbond door bijzondere voorwaarden te stellen.
Het wraken van een vakbondsafgevaardigde is ook niet toegelaten.