Gedaan met laden. U bevindt zich op: Omzendbrief DVO/BZ/P&O/2007/12 - Vaststelling van de strategische beleidslijnen voor de sociale diensten Omzendbrieven, dienstmededelingen, richtlijnen en ministeriële besluiten

Omzendbrief DVO/BZ/P&O/2007/12 - Vaststelling van de strategische beleidslijnen voor de sociale diensten

Omzendbrief • DVO/BZ/P&O/2007/12
Datum
15 mei 2007
Thema
Organisatie

Datum:

15 mei 2007

Aanhef:

Aan de lijnmanagers van:
- de agentschappen met rechtspersoonlijkheid
- de strategische adviesraden
- de Vlaamse openbare instellingen
die ressorteren onder het toepassingsgebied van het sectoraal akkoord 2005-2007, maar die niet toetreden tot de vzw sociale dienst voor het Vlaams overheidspersoneel

Ter informatie aan de lijnmanagers van het beleidsdomein Kanselarij en Bestuur

Betreft:

Vaststelling van de strategische beleidslijnen voor de sociale diensten

In uitvoering van het decreet van 2 maart 2007 betreffende de vereniging zonder winstoogmerk Sociale Dienst voor het Vlaams Overheidspersoneel wordt de vzw Sociale Dienst van de Vlaamse Gemeenschap omgevormd tot de vzw Sociale Dienst voor het Vlaams Overheidspersoneel. Agentschappen met rechtspersoonlijkheid, strategische adviesraden en Vlaamse openbare instellingen kunnen aansluiten bij de Sociale Dienst voor het Vlaams overheidspersoneel, mits een protocol van aansluiting dat wordt goedgekeurd door de Vlaamse Regering en het betalen van een bijdrage.

Hierna worden de strategische beleidslijnen bepaald die van toepassing zijn op de rechtspersonen die onder het sectoraal akkoord 2005-2007 ressorteren maar niet aansluiten bij de vzw sociale dienst voor het Vlaams Overheidspersoneel.

leder personeelslid van de Vlaamse overheid heeft recht op individuele en collectieve sociale hulpverlening en dienstverlening verstrekt door een uitgebouwde Sociale dienst.

De gepensioneerde personeelsleden van de entiteiten zijn, blijven en worden gerechtigden van de sociale dienst waaronder hun entiteit ressorteert of ressorteerde op datum van pensionering.

Het begrip 'uitgebouwde Sociale dienst' veronderstelt dat er een invulling wordt gegeven aan de volgende elementen:

  • Structuur en positionering:
    De Sociale dienst moet een duidelijke en herkenbare structuur en positionering binnen het organogram van de entiteit (IVA, EVA, ... ) kennen. Deze structuur kan verschillende vormen aannemen, maar de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende actoren dienen duidelijk aangegeven te worden, evenals de relatiepatronen met het geheel van de entiteit.
  • Hulp- en dienstverleningspakket:
    De Sociale dienst moet op een georganiseerde en systematische wijze psycho-sociale hulpverlening én sociale dienstverlening organiseren. Op beide deelterreinen moeten er activiteiten worden ontwikkeld, in een evenwichtige combinatie (bijvoorbeeld, enerzijds de begeleiding van personeelsleden met juridische, financiële en familiale problemen; anderzijds, het aanmoedigen en vergemakkelijken van de cultuur- en sportparticipatie door de personeelsleden).
  • Financiële middelen:
    De Sociale dienst maakt jaarlijks een begroting op en zorgt jaarlijks voor een afrekening. Er moet duidelijk worden aangegeven over welke inkomsten de dienst beschikt, op welke wijze deze worden verworven en waaraan de financiële middelen (zullen) besteed worden. De bijdrage van de entiteit-werkgever moet op objectieve gronden en criteria worden berekend.
  • Personele middelen:
    De Sociale dienst moet voor de opgedragen individuele en collectieve sociale hulp- en dienstverlening en in verhouding tot het aantal begunstigden over voldoende en gekwalificeerd personeel beschikken, zowel voor de psycho-sociale hulpverlening, als voor de sociale dienstverlening.
  • Communicatie:
    De gerechtigden van de Sociale dienst moeten duidelijk geïnformeerd worden over het bestaan en structuur van de sociale dienst, over het sociale hulp- en dienstverleningspakket, over hoe/waar/wanneer de Sociale dienst kan gecontacteerd worden en over de privacy-aspecten en -maatregelen bij de sociale hulp- en dienstverlening.

Het uitgangspunt is dat over de toekenning van recurrente collectieve geldelijke voordelen (dus zonder sociale of inkomensgerelateerde voorwaarden) aan alle personeelsleden, niet door de sociale diensten kan worden beslist.

Over de toekenning van deze collectieve geldelijke voordelen aan alle personeelsleden (vb. maaltijdcheques, geschenkcheques, enz.) wordt onderhandeld in Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap- Vlaams Gewest. Zij worden goedgekeurd door de Vlaamse Regering en opgenomen in het Agentschapsspecifieke besluit (ASB).

Geert BOURGEOIS
Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme