De kennis en vaardigheden die deelnemers tijdens een leeractiviteit vergaren moet onmiddellijk relevant en toepasbaar zijn in hun professionele context. Met andere woorden, de leeractiviteit is ontworpen om concrete voordelen en verbeteringen op de werkplek te genereren.
Dit principe stelt dat leren niet alleen theoretisch of abstract mag zijn, maar ook praktisch en relevant moet zijn voor de dagelijkse taken, uitdagingen en doelstellingen van deelnemers in hun professionele omgeving. Het doel is om de overgang van het geleerde naar de praktijk soepel en effectief te maken, zodat deelnemers daadwerkelijk profiteren van hun leerervaringen op hun werk.
Duiding
Gebruik het Kirkpatrick-model om de impact van leeractiviteiten op zowel individueel als organisatieniveau te beoordelen en aan te tonen. Het helpt bij het begrijpen van de effectiviteit van het leerproces en stelt organisaties in staat om hun trainings- en leerprogramma’s te verbeteren.
Het model bestaat uit 4 niveaus:
- Niveau 1 - reactie: dit niveau evalueert de reactie van de deelnemers op de leeractiviteit. Het meet de tevredenheid van de deelnemers, hun perceptie van de waarde van de training en hun betrokkenheid. Dit niveau richt zich op vragen als “Hebben deelnemers de leeractiviteit als waardevol ervaren?”
- Niveau 2 - leren: dit niveau bekijkt wat de deelnemers daadwerkelijk hebben geleerd tijdens de leeractiviteit. Het meet de verworven kennis en vaardigheden. Dit niveau richt zich op de vraag “Hebben deelnemers daadwerkelijk iets nieuws geleerd?”
- Niveau 3 - gedrag: dit niveau evalueert of deelnemers de geleerde kennis en vaardigheden toepassen in hun werksituatie. Het onderzoekt of er gedragsveranderingen zijn opgetreden als gevolg van de leeractiviteit. Dit niveau richt zich op de vraag “Hebben deelnemers de geleerde concepten en vaardigheden toegepast in de praktijk?”
- Niveau 4 - resultaten: dit niveau meet de uiteindelijke impact van de leeractiviteit op de organisatie of de werkplek. Het kijkt naar meetbare resultaten zoals verbeterde prestaties, productiviteit, efficiëntie, kostenbesparingen of andere relevante bedrijfsdoelstellingen. Dit niveau richt zich op de vraag “Heeft de leeractiviteit positieve effecten op de organisatie?”
Handvaten om het model toe te passen bij de implementatie van een leeractiviteit:
Niveau 1: reactie
- Ontwerp evaluatie-instrumenten: creëer enquêtes of feedbackformulieren om de reacties van de deelnemers te meten. Vraag hen naar hun algemene tevredenheid, wat ze het meest waardeerden en welke suggesties ze hebben voor verbetering.
- Verzamel feedback tijdens de leeractiviteit: integreer momenten voor tussentijdse feedback tijdens de leeractiviteit, zodat deelnemers hun reacties direct kunnen delen. Dit kan via korte discussies, polls of informele gesprekken.
- Analyseer de reactiegegevens: analyseer en interpreteer verzamelde reactiegegevens om inzicht te krijgen in de tevredenheid van de deelnemers en eventuele verbeterpunten voor toekomstige sessies.
Niveau 2: leren
- Evalueer kennis en vaardigheden: gebruik assessments, quizzes, of praktische opdrachten om het leerproces te meten. Zorg ervoor dat deze assessments aansluiten bij de leerdoelen en de verworven kennis en vaardigheden adequaat meten.
- Monitor de voortgang: houd de voortgang van deelnemers gedurende de leeractiviteit bij. Identificeer zwakke punten en bied indien nodig extra ondersteuning of aanvullend materiaal.
- Analyseer leergegevens: bekijk de resultaten van de leerevaluaties en assessments om te beoordelen of deelnemers daadwerkelijk iets nieuws hebben geleerd en of de leerdoelen zijn bereikt.
Niveau 3: gedrag
- Stimuleer toepassing in de praktijk: implementeer activiteiten of opdrachten die deelnemers aanmoedigen om het geleerde in hun werksituatie toe te passen. Dit kunnen praktijkopdrachten, casestudy’s of simulaties zijn.
- Verzamel feedback van leidinggevenden en collega’s: vraag feedback van leidinggevenden en collega’s van de deelnemers om te evalueren of ze daadwerkelijk veranderingen in hun gedrag en prestaties op de werkplek hebben opgemerkt.
- Monitor de follow-up: volg de deelnemers na de leeractiviteit om te zien of ze blijven toepassen wat ze hebben geleerd en of er blijvende gedragsveranderingen optreden
Niveau 4: resultaten
- Meet prestatie-indicatoren: analyseer organisatorische prestatie-indicatoren zoals productiviteit, kwaliteit, klanttevredenheid, enzovoort, om te beoordelen of de leeractiviteit positieve effecten heeft gehad op de organisatie.
- Koppel resultaten aan de leeractiviteit: probeer een causaal verband te leggen tussen de leeractiviteit en de positieve organisatorische resultaten. Dit kan soms complex zijn, maar het is belangrijk om de impact van de leeractiviteit aan te tonen.
- Pas de leeractiviteit aan: gebruik de verzamelde gegevens om de leeractiviteit te verbeteren en aan te passen aan de behoeften van de organisatie en de deelnemers.
Het toepassen van het Kirkpatrick-model vereist een systematische aanpak en constante evaluatie gedurende en na de leeractiviteit. Het stelt je in staat om zowel de tevredenheid van deelnemers als de impact op de werkplek en organisatie te meten en te verbeteren.