Gedaan met laden. U bevindt zich op: Erkenning en subsidiëring als maatwerkbedrijf

Erkenning en subsidiëring als maatwerkbedrijf

Maatwerkbedrijven zijn organisaties of ondernemingen die de inschakeling van doelgroepwerknemers als kerntaak hebben. De economische activiteiten worden daaraan aangepast. Maatwerkbedrijven kunnen, met het oog op de noden van hun werknemers, extra ondersteuning krijgen om hun kerntaak te realiseren en infrastructuuraanpassingen te doen.

Voorwaarden

Maatwerkbedrijven zijn de vroegere beschutte en sociale werkplaatsen.

Een maatwerkbedrijf wil werk en ondersteuning op maat stimuleren voor:

  • personen met een arbeidshandicap: mensen die moeilijkheden hebben om deel te nemen aan het arbeidsleven door functiestoornissen, door beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en door persoonlijke en externe factoren.
  • personen met een psychosociale arbeidsbeperking: mensen die moeilijkheden hebben om deel te nemen aan het arbeidsleven door het samenspel tussen psychosociale factoren, door beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en door persoonlijke en externe factoren.
  • uiterst kwetsbare personen: werkzoekenden die minstens 24 maanden geen betaalde beroepsarbeid hebben verricht om persoonlijke redenen die een deelname aan het arbeidsleven verhinderen.

Maatwerkbedrijven hebben:

  • minimaal twintig voltijds equivalente tewerkgestelde doelgroepwerknemers op jaarbasis
  • een werknemersbestand dat voor minstens 55 procent bestaat uit personen met een langdurige arbeidsbeperking (mensen met een arbeidshandicap of een psychosociale beperking)
  • de rechtsvorm van vzw of vennootschap met sociaal oogmerk
  • een transparante en kwalitatieve bedrijfsvoering.

Procedure

De aanvraag tot ondersteuning als maatwerkbedrijf is opgesplitst in twee stappen:

  • de aanmelding voor een label: die aanmelding heeft tot doel ondernemingen te identificeren die in aanmerking komen voor steun in het kader van maatwerk, ongeacht de beschikbare middelen. Op de website vindt u het aanvraagformulier, de aanmeldingsvoorwaarden en de behandelingstermijnen. De minister beslist over de toekenning van het label.
  • de aanvraag tot een contingent van subsidieerbare plaatsen: ondernemingen die een label als maatwerkbedrijf hebben ontvangen, kunnen intekenen op deze oproep tot contingent. Dat contingent geeft aan hoeveel tewerkstellingsplaatsen een maatwerkbedrijf kan bieden aan doelgroepwerknemers. Zo’n oproep zal slechts opengesteld worden naargelang de beschikbare kredieten, telkens voor een beperkte oproepperiode.

Bedrag

Bij de aanwerving van een doelgroepwerknemer opent het maatwerkbedrijf het recht op een werkondersteuningspakket, bestaande uit:

  • een loonpremie: een tussenkomst in de loonkosten van 40 procent tot 75 procent om het verminderde arbeidspotentieel van de doelgroepwerknemer op te vangen
  • een begeleidingspremie: een premie ter ondersteuning van de competentie-opbouw en de coaching van de doelgroepwerknemer, met het oog op een mogelijke doorstroom naar de gewone economie.

De hoogte van de ondersteuning is afhankelijk van de individuele behoefte aan begeleiding en het rendementsverlies van de doelgroepwerknemer. Die worden vastgelegd door de VDAB.

Om voldoende tewerkstellingskansen voor personen met een arbeidsbeperking te garanderen, ontvangen maatwerkbedrijven een aanvullende organisatie-ondersteuning. Die compenseert de kosten van het aanpassen van de productieprocessen aan de noden van de doelgroepwerknemers

Ondersteuning

Het maatwerkdecreet wil personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt toegang bieden tot volwaardig en zinvol werk op maat. Daarbij tracht de Vlaamse overheid voldoende ondersteuning te bieden voor werknemer en werkgever.

Werknemers

Eenmaal een doelgroepwerknemer aan het werk is, heeft hij recht op ondersteuning en begeleiding. De ondersteuning moet actief gebeuren: zo kan een gekwalificeerde begeleider de doelgroepwerknemer coachen bij zijn dagelijkse taken.

Daarnaast maakt het maatwerkbedrijf jaarlijks een persoonlijk ontwikkelingsplan op in overleg met de doelgroepwerknemer. Dat gebeurt na een reflectieproces waarin de einddoelen, de huidige situatie en de ontwikkelacties op technisch en generiek niveau worden onderzocht. Op basis van het persoonlijke ontwikkelingsplan wordt de doelgroepwerknemer elk jaar geëvalueerd en bijgestuurd.

Behoefte vaststellen
Zodra een doelgroepwerknemer met een werkondersteunende maatregel aan het werk is, blijft de vaststelling van de behoefte aan zo’n maatregel 5 jaar geldig. Voor het einde van die termijn moet de VDAB de werknemer evalueren. Gebeurt dat niet, dan blijft de vaststelling geldig tot na de evaluatie. Het evalueren van de behoefte aan werkondersteunende maatregelen gebeurt op basis van het persoonlijk ontwikkelingsplan, informatie van de werkgever en een gesprek met de doelgroepwerknemer.

De begeleiding op de werkvloer moet de werknemer de kans geven om naar het normale economische circuit door te stromen. In welke mate de werknemer daar klaar voor is, wordt bepaald tijdens de evaluatie van de VDAB. Om de overstap te ondersteunen krijgt de werknemer een doorstroomtraject aangeboden. Dat omvat:

  • kwalitatieve en actieve begeleiding bij de zoektocht naar een gepaste vacature, en
  • begeleiding tijdens één of meerdere stages bij een potentiële werkgever.

De doorstroomtrajecten worden begeleid door erkende organisaties die ervaring hebben met de kwaliteitsvolle inschakeling van doelgroepwerknemers in de reguliere arbeidsmarkt. Maatwerkbedrijven ontvangen voor die trajecten een compenserende vergoeding.

Werkgevers

Omdat de overheid veel in maatwerkbedrijven investeert verwacht ze van hen dat ze voldoen aan de minimale kwaliteitsvoorwaarden op organisatieniveau op het vlak van klantgerichtheid, personeelsbeheer en financieel beheer en moeten ze geregistreerd zijn als dienstverlener binnen het beleidsdomein Werk en Sociale Economie .

Daarnaast moeten de maatwerkbedrijven jaarlijks aan het Departement Werk en Sociale Economie en hun stakeholders rapporteren over hun bedrijfsvoering en hun prestaties op vlak van maatschappelijke inbedding en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dit moeten zij doen aan de hand van een duurzaamheidsverslag.

Als uit de opvolging van de bedrijfsvoering via het duurzaamheidsverslag blijkt dat de globale tewerkstelling in het gedrang komt, kan de minister een verplichte managementondersteuning opleggen.

Regelgeving