Prototypes zijn een essentieel onderdeel in het innovatieproces om een idee verder vorm te geven. Stina Vanhoof en Sander Jacobs gaan in gesprek met gastvrouw Chloé Van Elsen en vertellen hoe zij dit aanpakken, hoe een goed idee altijd een probleem oplost, hoe stripverhalen helpen bij het uitwerken van een prototype en hoe je beste vrienden niet altijd het beste testpubliek zijn.

Prototypes zijn geen definitieve oplossingen of volwaardige producten die je op jouw klanten of gebruikers kan loslaten. Ze dienen in de eerste plaats om uit te leren. Het is dan ook de bedoeling om snel en met beperkte middelen jouw prototype te laten testen door een speciaal daarvoor geselecteerde groep gebruikers. Van daaruit kan je een idee laten uitgroeien tot een MVP of Minimal Viable Product.

Eén van de bekendste apps waar zowel Stina als Sander aan gewerkt hebben, is de recycle-app.

“We hebben al een heel lange samenwerking met Bebat,” begint Sander, “zij wilden hun recycle-app gebruiksvriendelijker maken.” Stina neemt over: “Daar hebben we prototyping veelvuldig toegepast. Samen met de eindgebruiker zijn we gaan kijken wat die app dan uiteindelijk moest worden. Met de klant zijn we schermen gaan ontwerpen en hebben we gekeken, nog voor we gestart zijn met de bouw, wat juist de behoeftes waren. Die prototypes zijn we met verschillende gebruikers gaan testen tot we op het niveau zaten waarop we konden starten met de echte ontwikkeling.”

Prototypes starten bijna altijd met een goed idee, maar wat is dat dan, zo’n ‘goed idee’?
“Wij vragen altijd aan de klant naar het waarom, naar wie de gebruikers zijn, wat hun behoeftes zijn en welk probleem we ermee gaan oplossen,… Maar we kijken ook naar de organisatie zelf en naar wat hun doelstellingen zijn,” zegt Stina. “We kunnen wel vragen aan de gebruiker ‘wat heb je nodig?’, maar daar krijgen we geen antwoord op. En dan is werken met prototypes, waarbij een oplossing tonen -soms zelfs van een probleem waar ze zich nog niet van bewust zijn- een geweldige methode.”

“Een prototype is voor ons de manier om een oplossing tastbaar te maken,” zegt Sander. “Het is geen werkend product dat je zomaar aan iedereen kan geven. Dan spreken we over een zgn. MVP of Minimal Viable Product. Dat is al iets wat iedereen kan kopen of downloaden en gaan gebruiken. Een prototype is deel van het leerproces om tot die MVP te komen.”

“We starten soms gewoon met schetsen op papier, dat noemen we ook een prototype,” neemt Stina weer over. “Daarna gaan we die schetsen iets meer detailleren, maar dat ziet er nog steeds niet uit als een echt digitaal product. Pas dan gaan we dit omzetten om dit digitaal tastbaar te maken, maar zonder echt doorgedreven design. Dat komt pas in de laatste stap, waarbij gebruik maken van design software. Zo gaan we van heel ruw in het begin, naar iets dat er bijna echt uitziet.”

“Als dit zelf eens wil proberen, dan zou ik iedereen aanraden om te proberen iets uit te tekenen op papier. Door zelf iets te schetsen maak je het voor jezelf duidelijker en heb je iets in handen om het anderen te tonen en uit te leggen. Iedereen kan een basisprototype zelf uitwerken.”