Thermografie is een meettechniek waarmee op afstand de temperatuur van een object kan worden bepaald (als de emissiviteit bekend is). Vervolgens kan een warmtebeeld van dat object verkregen worden. De emissiviteit van het object geeft weer hoe goed een object energie kan uitstralen.
Thermografische camera’s detecteren infrarode straling van 900 nanometer tot 14.000 nanometer in het elektromagnetische spectrum. Toepassingen situeren zich in bewaking, militaire, medische en procestechniek, kwaliteitscontrole en brandbeveiliging.
Thermografische camera’s kunnen ook in de lucht gebruikt worden om thermografische luchtbeelden te maken. Hierbij kan dus een idee gevormd worden van de temperatuur of warmteverlies van de bovenzijde van verschillende objecten (bv. daken van gebouwen).
Het is zeer belangrijk om de emissiviteit van een object te weten als men de temperatuur van een object wil bepalen. Een object met een hoge emissiviteit kan er immers warm uitzien maar toch eenzelfde temperatuur hebben als een object met lage emissiviteit (dat er dan kouder uit kan zien dan het werkelijk is).
Een en ander heeft ook invloed op de interpretatie van thermografische luchtbeelden. Een stalen dak heeft een lage emissiviteit. Als zo’n dak er warm uitziet op het luchtbeeld, is dit dus voornamelijk te wijten aan een slechte isolatie van het dak of aan verwarming in het gebouw zelf (of beiden). Eenzelfde gebouw met dakpannen kan eenzelfde temperatuur en eenzelfde isolatie hebben als het gebouw met een stalen dak. Toch zal dit er anders uitzien op een thermografisch beeld.
Omdat het onmogelijk is om de emissiviteit te bepalen van elk gebouw waarvan thermografische luchtbeelden zijn genomen, worden er andere maatregelen genomen om de invloed van de emissiviteit te beperken. Er wordt ’s nachts gevlogen wanneer het helder is, er geen sneeuw of ijs ligt en de temperatuur lager is dan 5°C. Op deze manier wordt de invloed van emissiviteit beperkt omdat de daken het zonlicht niet meer weerkaatsen en zodanig zijn afgekoeld dat ze zelf geen energie meer uitstralen.
Daarnaast worden er ook temperatuurmetingen op de grond uitgevoerd om de opgenomen thermografische beelden te calibreren en interpreteren. Deze referentiemetingen worden zowel op open vlakken met eenzelfde temperatuur als onder daken van gebouwen zelf uitgevoerd.
Elementen zoals de aanwezigheid van metalen constructiedelen in de dakopbouw, de aanwezigheid van dakkapellen en dakvensters blijven belangrijke gegevens bij de interpretatie van thermofoto’s. We mogen niet enkel op basis van een thermofoto besluiten of een dak goed of slecht geïsoleerd is. Wat als een woning niet wordt verwarmd tijdens de vlucht of als een dakvenster in een verwarmd gebouw bleef open staan? Een analyse op het terrein om de reële toestand in te schatten is een meerwaarde.