Oldtimers verplicht naar periodieke keuring vanaf 1 januari
20 december 2018
Vanaf 1 januari moeten de voertuigen die in Vlaanderen geregistreerd staan als oldtimer verplicht naar een periodieke technische keuring. Het achterliggende doel van deze verplichting is het verzekeren van de verkeersveiligheid. Afhankelijk van de leeftijd moet een voertuig jaarlijks, tweejaarlijks of vijfjaarlijks aan een keuring onderworpen worden. De eerste periodieke keuring zal gefaseerd verlopen, verspreid over 2019 en 2020. Met deze aanpassing van de wetgeving volgt Vlaanderen de Europese richtlijn 2014/45/EU.
Jaarlijks, tweejaarlijks of vijfjaarlijks naar de keuring
De nieuwe Vlaamse wetgeving bevat drie keuringsregimes voor oldtimers. De leeftijd verwijst naar de datum van de eerste inschrijving.
- Voertuigen met een leeftijd vanaf 25 tot 30 jaar moeten jaarlijks naar de keuring.
- Voertuigen met een leeftijd vanaf 30 t.e.m. 50 jaar moeten tweejaarlijks naar de keuring.
- Voertuigen met een leeftijd ouder dan 50 jaar moeten vijfjaarlijks naar de keuring.
Bepaalde voertuigen, met een oldtimernummerplaat of een gepersonaliseerde nummerplaat met een oldtimervignet, zijn vrijgesteld van deze periodieke keuring. Het gaat om voertuigen voor traag vervoer, voertuigen uitgerust met rupsbanden, bepaalde landbouwvoertuigen en motorfietsen.
Eerste keuring verspreid over 2019 of 2020
In Vlaanderen zijn er zo’n 120.000 voertuigen geregistreerd als oldtimer. Om een stormloop bij de keuringscentra te vermijden, zal de eerste periodieke keuring gefaseerd verlopen. De oldtimers met een eerste inschrijving tussen 1 januari 1990 en 31 december 1993 moeten zich in 2019 aanbieden voor keuring. De oldtimers ingeschreven voor 1 januari 1990 dienen pas in 2020 naar de keuring te komen.
Herinnering via oproepingskaart
De oproepingskaarten voor deze keuring werden in november 2018 naar de eigenaars van de oldtimers verstuurd en dienen als administratieve herinnering. In de meeste gevallen staat op de oproepingskaart de datum vermeld waarop de eigenaars het voertuig ten laatste moeten laten keuren. Eigenaars die geen kaart hebben ontvangen of geen datum hebben meegekregen, kunnen het moment van de keuring zelf berekenen op basis van de referentiedatum. Dat is de dag en de maand van de eerste inverkeerstelling. Die zijn terug te vinden op het kentekenbewijs bij de datum van de eerste inschrijving. Een voertuig kan vanaf twee maanden voor de referentiedatum aangeboden worden voor een periodieke keuring. Als dat nog vroeger gebeurt, dan wordt de referentiedatum vervroegd naar de datum waarop het voertuig wordt aangeboden.
Laattijdig of niet naar de keuring?
Wanneer een voertuig te laat wordt aangeboden bij de keuring, zal een toeslag worden aangerekend. Die bedraagt minimum € 8,30 en stijgt naarmate de termijn overschreden wordt. De maximale toeslag bedraagt € 29,60 euro. Het niet ontvangen van een oproepingskaart is geen geldige reden om niet naar de keuring te gaan. Het niet aanbieden van een voertuig heeft ook gevolgen voor de verzekering. Bij een ongeval kan de verzekeringsmaatschappij weigeren om de kosten te vergoeden. Bij een controle door de politie zal het ontbreken van het keuringsbewijs leiden tot een boete.
Hoe verloopt een oldtimerkeuring?
De keuring van de oldtimers zal gelijkaardig verlopen als een standaard keuring. De veiligheidsgordels, de staat van de banden, de remmen en de lichten worden bijvoorbeeld altijd gecontroleerd. Voor de milieunorm wordt er rekening gehouden met de datum van de eerste indienstelling van het voertuig. De tarieven voor de periodieke oldtimerkeuring zijn dezelfde als die voor de periodieke keuring. De kostprijs wordt bepaald door de testen die worden uitgevoerd.
Wat is een oldtimer?
Een voertuig valt onder de categorie oldtimer als het meer dan 25 jaar in het verkeer gesteld is en bij de Dienst Inschrijving Voertuigen (DIV) ingeschreven is onder ‘O-plaat’ (oldtimerplaat). Een inverkeerstelling is niet hetzelfde als de ouderdom van een voertuig. De voertuigen met een O-nummerplaat mogen niet gebruikt worden voor commercieel en professioneel gebruik, woon-werkverkeer en schoolverkeer, bezoldigd vervoer en als werktuig of werkmiddel voor interventieopdrachten.
Meer informatie?
Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken
Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken van de Vlaamse overheid doet Vlaanderen bewegen: langs de weg, over het water en door de lucht. Het departement telt ruim 700 collega’s. Samen zetten ze elke dag hun expertise in beweging voor een veilige, slimme en duurzame mobiliteit én voor een hedendaagse wegen- en (lucht)haveninfrastructuur. Onze collega’s werken zowel beleidsmatig als in uitvoering mee aan projecten zoals de overkapping van de ring rond Antwerpen, de nieuwe sluis in Zeebrugge en de aanleg van een fietssnelweg van Leuven naar Brussel. Om die brede waaier aan uitdagingen tot een goed einde te brengen, kan ons departement rekenen op experts uit verschillende domeinen: van ingenieurs en bruginspecteurs, over beleidsmakers en juristen tot verkeersspecialisten, landmeters en laboranten. Heel diverse profielen die met hun inzet, teamwork en vakmanschap willen bijdragen tot een betere samenleving.