Kortrijk, Leuven en Antwerpen geselecteerd als onderzoeksteden voor project rond emissievrije stedelijke distributie
Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Lydia Peeters wil dat tegen 2025 in stadskernen emissieloos gereden wordt voor belevering. Om dat doel te bereiken maakt Vlaanderen werk van een voorbereidende studie en verschillende pilootprojecten, die uitmonden in een kaderovereenkomst met de steden. Kortrijk, Leuven en Antwerpen werden geselecteerd als onderzoeksteden voor de voorbereidende studie.
Stedelijke logistiek buitenproportioneel vervuilend
Buitenlands onderzoek leert dat stedelijke logistiek buitenproportioneel bijdraagt aan vervuiling. Waar deze sector 10 tot 20 procent van de voertuigkilometers voor zijn rekening neemt, staat ze wel in voor minstens 25 procent van de CO2-uitstoot van het stedelijk transport en voor 30 tot 50 procent van de andere emissies (stikstof en fijn stof). “Het einde van de logistieke keten vindt vaak binnen stedelijke kernen plaats. Die last mile blijkt ook nog eens het meest vervuilend te zijn. Met dit project wil Vlaanderen werk maken van een meer duurzame stedelijke logistiek en uitlaatgassen van vrachtwagens en bestelwagens voorgoed weren uit de stad. Dat is belangrijk voor de leefbaarheid van onze steden”, zegt minister Peeters.
Drie onderzoeksteden geselecteerd voor voorbereidende studie
Verschillende steden stelden zich kandidaat voor het voorbereidende onderzoek en de daaropvolgende pilootprojecten. Aan de hand van objectieve criteria werden drie onderzoeksteden geselecteerd: Kortrijk, Leuven en Antwerpen. Bij de selectie van deze onderzoeksteden werd rekening gehouden met de representativiteit en schaalbaarheid naar Vlaams niveau. De selectie van de steden waarin pilootprojecten zullen plaatsvinden gebeurt in een volgende fase. Dat staat dus los van de selectie die nu werd gemaakt voor de onderzoeksteden.
De voorbereidende studie moet duidelijkheid creëren over het instellen van zones voor emissievrije stedelijke distributie in centrumsteden. De studie brengt de noden in kaart qua (laad)infrastructuur, logistieke operaties en investeringen. Verder legt de studie de methodologie vast voor de evaluatie van de emissievrije stedelijke distributie. De studie gaat ook na wat gewenste flankerende maatregelen zijn: denk dan aan premies voor elektrische bestelwagen en cargobikes - en hoe groot de bijdrage aan de Vlaamse klimaatdoelstellingen is.
Uittesten van bevindingen via pilootprojecten
In 2023 starten pilootprojecten in een aantal Vlaamse centrumsteden. De proefprojecten zullen gemonitord worden gedurende 12 maanden, gevolgd door een evaluatie. De keuze van welke locatie in de steden voor de pilootproject(en) zal weerhouden worden, wordt bepaald op basis van het overleg met de betrokken steden.
Samenwerking tussen Vlaamse overheid, steden en logistieke sector staat centraal
De Vlaamse overheid maakt op basis van de studie en de pilootprojecten samen met de (centrum)steden, bedrijven en de sectorfederaties werk van een kaderovereenkomst.
Vlaanderen neemt dus vooral een coördinerende rol op door een Vlaams kader op te stellen, waarop overeenkomsten op stedelijk niveau kunnen volgen. Daarbij is uniformiteit in het formuleren van heldere doelstellingen heel belangrijk, samen met een coherente visie op hoe die doelstellingen te bereiken en het flankerend beleid dat daarvoor nodig is.
Lydia Peeters: “Het is ons doel om minstens met alle centrumsteden een kaderovereenkomst af te sluiten. Alle andere lokale besturen kunnen uiteraard ook dit engagement aangaan. Ik roep hen alvast ook om hier aan mee te werken, net als de grote bedrijven en de sectorfederaties. Stedelijke logistiek houdt niet op bij een stadsgrens en bedrijven leveren vaak in meerdere steden.”
Overleg met de logistieke sector en de steden staat dus centraal. Het Vlaamse kader mondt daarna uit in een decretaal kader met overkoepelende regelgeving, waarbij de autonomie bij de steden ligt.