Over het project
AMORAS staat voor Antwerpse Mechanische Ontwatering, Recyclage en Applicatie van Slib.
Met dit project investeren de Vlaamse overheid en het Havenbedrijf Antwerpen in een duurzame en langdurige oplossing voor de berging en verwerking van de onderhoudsbaggerspecie. Er werd uitzonderlijk veel aandacht besteed aan milieueisen en energievriendelijkheid van de installatie.
Het AMORAS-project scheidt het aanwezige zand in de onderhoudsbaggerspecie af via hydrocyclonen en zet dit in, waar mogelijk, als secundaire grondstof.
De resterende fijne siltfractie wordt met behulp van membraankamerfilterpersen mechanisch ontwaterd. Het filtraatwater wordt via een waterzuiveringsinstallatie gezuiverd vooraleer te worden geloosd in de dokken. De installatie ontwatert dus het slib voordat het gestockeerd wordt in speciaal daarvoor ingerichte monodeponie voor baggerspecie.
De ambitie is om dit slib te hergebruiken in een nuttige toepassing. Binnen het AMORAS-project worden dan ook verschillende pistes voor de valorisatie van de ontwaterde slibfractie onderzocht.
Locatie
De installatie bevindt zich binnen het havengebied op de rechter Scheldeoever, Poldervlietweg 2 - 2030 Antwerpen, tussen het Kanaaldok B1 en de snelweg A12.
De activiteiten van AMORAS vinden plaats op drie locaties:
De haveninstallaties aan het Kanaaldok B1 nabij de Lillobrug samen met het schuildok voor duwvaart, een voormalige loswal, het zogenaamde Bietenveld en een voormalige zandwinput die nu ingericht is als monodeponie voor baggerspecie, spelen elk hun rol in het AMORAS-proces maar vormen samen één geheel.
1. Locatie ‘Lillobrug’ (= kaai 536 - onderwatercel en zandafcheidingsinstallatie)
Site Lillobrug: Blauwhoefstraat 11 te 2040 Antwerpen
Op deze site langsheen het Kanaaldok B1 ten zuiden van de Lillobrug bevindt zich de acceptatiezone en zandafscheidingsinstallatie voor baggerspecie. De baggerspecie wordt aangeleverd door opdrachtnemers van de Vlaamse Overheid, Departement MOW, afdeling Maritieme Toegang en het Havenbedrijf Antwerpen. De milieuhygiënisch geschikte baggerspecie kan geaccepteerd worden in een onderwatercel ingericht in het schuildok voor duwvaart, andere specie wordt rechtstreeks geaccepteerd via een bakkenlosinstallatie.
Na het ontzanden in de zandafscheidingsinstallatie wordt de specie via een baggerleiding verpompt (hydraulisch transport) over een afstand van ca. 4 km naar het zogenaamde Bietenveld.
2. Locatie ‘Bietenveld’ (= indikvijvers met baggerportiek, ontwaterings- en waterzuiveringsinstallatie)
Site Bietenveld: Poldervlietweg 2 te 2030 Antwerpen
Het Bietenveld dankt zijn naam aan het feit dat gedurende jaren door een lokale landbouwer bieten werden geteelt op de vruchtbare bodem van de voormalige loswal. Hier zijn de ‘indikvijvers’ ingericht om de (ontzande) onderhoudsbaggerspecie te ontvangen, tijdelijk te bufferen en spontaan ‘in te dikken’ (consolideren).
Op het Bietenveld werd naast de mechanische ontwateringsinstallatie ook de waterzuiveringsinstallatie gebouwd.
Het filtraatwater van de kamerfilterpersen wordt behandeld in de waterzuiveringsinstallatie en via een lozingsleiding verpompt naar de locatie Lillobrug waar het wordt geloosd in het Kanaaldok. De ontwaterde onderhoudsbaggerspecie - de geperste filterkoeken - wordt met een transportband afgevoerd naar de naburige locatie Zandwinningsput.
3. Locatie ‘Zandwinningsput’ (= bergingslocatie)
De Zandwinningsput deed ooit dienst als zandwingebied voor de bouw van het op- en afrittencomplex aan de ringweg R2 en de snelweg A12. De winput werd naderhand opgevuld met onderhoudsbaggerspecie en stond initieel grotendeels onder water. Nadat het bovenstaande water was afgevoerd, is hier een bergingslocatie ingericht waarin de ontwaterde baggerspecie en de afgescheiden grove fractie gecontroleerd wordt geborgen.
Bouw
De Vlaamse overheid besliste in juli 2006 het AMORAS-project in de Antwerpse haven te realiseren. De opdracht (design & build) is uiteindelijk gestart op 1 oktober 2008 ...
Werking
De verschillende terreinen en projectonderdelen:
1. Slibontvangst
In het schuildok voor duwvaart dat zich net ten zuiden van de Lillobrug in het Kanaaldok B1 bevindt, werd een nieuwe onderwatercel aangelegd met een bergingscapaciteit van ca. 300.000 m³. Deze onderwatercel bergt tijdelijk de milieuhygiënisch geschikte onderhoudsbaggerspecie, aangeleverd m.b.v. splijtbakken of hoppers, in afwachting van verwerking door AMORAS. De onderwatercel dient dus als buffer tussen de onderhoudsbaggerwerken en de slibverwerking, zodat beide activiteiten, weliswaar op elkaar afgestemd, onafhankelijk van elkaar kunnen plaatsvinden.
Meer verontreinigde baggerspecie wordt niet geklept in de onderwatercel maar door middel van een bakkenzuiger rechtstreeks uit het beun van het baggertuig opgepompt en gestuurd naar de ontzandingsinstallatie.
2. Zandafscheiding
Vooraleer het verdere verwerkingsproces te doorlopen wordt, om schade aan de mechanische installaties te vermijden, de opgepompte specie over twee zeven gestuurd om alle insluitsels, groter dan 12 mm af te scheiden. De twee trommelzeven kunnen samen 3.000 m³ baggerspecie per uur verwerken.
Afhankelijk van het percentage zand aanwezig in de baggerspecie wordt beslist of de gezeefde baggerspecie al dan niet naar de zandafscheidingsinstallatie wordt afgeleid.
De zandafscheidingsinstallatie staat opgesteld in een overdekte hal en is samengesteld uit een reeks zogenaamde hydrocyclonen. Onder invloed van de opgewekte centrifugale kracht in de cycloon worden de lichte partikels uit het baggerspecie-water-mengsel verder meegevoerd met de waterstroom terwijl de zwaardere partikels uitzakken uit het mengsel en op die manier worden afgescheiden.
De hydrocyclonen worden dusdanig afgesteld dat partikels groter dan 63 micrometer (zandfractie) worden afgescheiden terwijl de siltfractie (kleiner dan 63 micrometer) samen met de waterstroom wordt afgevoerd naar de zogenaamde ‘hernemingstank’.
Na de hydrocyclonage voorziet de installatie de mogelijkheid om het afgescheiden zand nog te leiden door een ‘opstroomkolom’. Desgewenst kan in deze bijkomende stap de kwaliteit van het afgescheiden zand danig worden verbeterd door met behulp van een opwaartse waterstroom oa. eventuele restanten aan organische-, hout-, en plastiekdeeltjes af te scheiden.
Met behulp van transportbanden wordt het zand tot buiten de hal afgevoerd naar een aanpalend tijdelijk zanddepot, in afwachting van nuttig hergebruik.
Vanuit de hernemingstank wordt de (ontzande) baggerspecie via baggerleidingen, over een afstand van ruim 4 km, verpompt naar de indikvijvers op het Bietenveld. De boosterpompen (2 stuks) kunnen elk een debiet aan van 1.500 m³/uur. Twee baggerpersleidingen, samen met één lozingpersleiding, verbinden de locatie Lillobrug met de locatie Bietenveld.
3. Transport
Drie leidingen verbinden de locatie aan de Lillobrug met het Bietenveld. Twee ervan dienen om specie van Lillobrug naar het Bietenveld te pompen terwijl de derde het afgescheiden transport- en filtraatwater terugvoert. Het transport gebeurt hydraulisch over een afstand van 4 km zonder tussenkomst van wegvervoer.
Twee booster-pompen met elk een debiet van 1.500m³ per uur zorgen voor het specietransport naar de indikvijvers op het Bietenveld. Drie dompelpompen van 500 m³ per uur voor het watertransport van het Bietenveld terug naar de Lillobrug.
4. Indikking
Op het Bietenveld vormen vier zogenaamde indikvijvers samen één grote cirkelvormige buffer waarin de (ontzande) baggerspecie wordt ontvangen.
Elk van de kwadranten van de buffer heeft een inhoud van 120.000m³. Afhankelijk van de densiteit van de (ontzande) aangevoerde baggerspecie kan hier minstens een hoeveelheid specie tijdelijk worden gebufferd die overeenkomt met één weekproductie van de mechanische ontwateringsinstallatie.
De verpompte baggerspecie kan in deze tijdelijke buffer op relatief korte termijn spontaan consolideren (indikken) tot een densiteit die de oorspronkelijke in situ densiteit - densiteit voordat de specie werd gebaggerd - benadert. Het water dat vrijkomt uit de verpompte baggerspecie via dit spontane consolidatieproces (het zogenaamde transportwater) wordt, via een overstortconstructie en na het doorlopen van een bezinkingsvijver en, indien noodzakelijk, na passage over zand- en actief koolfilters, opnieuw geloosd in het Kanaaldok B1.
Alle indikvijvers zijn zodanig ingericht dat zij zowel de minder als meer verontreinigde baggerspecie mogen ontvangen.
Terwijl één van de vier indikvijvers wordt gevuld, kan in een tweede indikvijver de aanwezige baggerspecie spontaan indikken. Op een derde indikvijver kan ondertussen gebaggerd worden waarbij de baggerspecie wordt verpompt naar de mechanische ontwateringsinstallatie.
Beide baggerleidingen afkomstig vanaf de locatie Lillobrug komen uit op het centrale punt van de cirkelvormige buffervijver. Via een automatisch kleppensysteem kan worden gestuurd welke van de vier indikvijvers wordt gevuld.
Boven de indikvijvers roteert een portiek vanuit het middelpunt van de cirkelvormige buffer. De overspanning van deze stalen brugconstructie is ruim 173,5m, de hoogte bedraagt 24,4m.
Deze ‘baggerportiek’ is uitgerust met twee baggerpompen die samen of elk afzonderlijk kunnen worden ingezet over de volledige lengte van de overspanning.
Het grootste voordeel t.o.v. de traditionele, vlottende baggertuigen is dat, onafhankelijk van het resterende waterpeil boven de indikvijvers, het baggerproces volledig geautomatiseerd verloopt.
5. Ontwatering
Vanuit de indikvijvers wordt de ingedikte baggerspecie met een droge stofgehalte van ca. 20% naar de ontwateringsinstallatie verpompt. Voorafgaand aan de eigenlijke ontwatering kan de baggerspecie ‘geconditioneerd’ worden door opmenging met kalkmelk, ijzerchloride of polyelectrolyten. Door gebruik te maken van deze toeslagstoffen ontstaat er ‘vlokvorming’ tussen de afzonderlijke partikels wat moet toelaten de droge componenten makkelijker te scheiden uit het waterrijke mengsel.
Amoras heeft de nodige installaties om zowel kalkmelk, ijzerchloride als polyelectrolyt-oplossing aan te maken en te doseren. Tot heden gebeurtde ontwatering evenwel hoofdzakelijk middels kalkmelk.
De geconditioneerde baggerspecie wordt uiteindelijk verpompt naar membraankamerfilterpersen waar onder druk (voeden filterpers aan 6 bar, napersen tot 16 bar) de eigenlijke ontwatering plaats vindt.
De voor het project AMORAS geselecteerde membraankamerfilterpers is opgebouwd uit ruim 193 filterkamers (platen), afmeting 2m x 2m en heeft een totale lengte van ca. 27m. Per perscyclus wordt ca. 16m³ filterkoek geproduceerd. De mechanische ontwateringsinstallatie is samengesteld uit 12 membraankamerfilterpersen wat moet toelaten om jaarlijks tot maximaal 600.000 droge stof baggerspecie te behandelen binnen het project AMORAS.
De filterkoeken (droge stofgehalte > 60%) worden via transportbanden, opgesteld onder de filterpersen, afgevoerd naar de aanpalende bergingslocatie op de Zandwinningsput. Het filtraat wordt gravitair afgevoerd naar de influentvijver buiten de ontwateringshal, waar het tijdelijk wordt gebufferd vooraleer het wordt behandeld in de waterzuiveringsinstallatie.
.
Amoras voorziet de nodige installaties om zowel kalkmelk, ijzerchloride als polyelectrolyt-oplossing aan te maken en te doseren.
De geconditioneerde baggerspecie wordt uiteindelijk verpompt naar membraankamerfilterpersen waar onder druk (voeden filterpers aan 6 bar, napersen tot 16 bar) de eigenlijke ontwatering plaats vindt.
De voor het project AMORAS geselecteerde membraankamerfilterpers is opgebouwd uit ruim 193 filterkamers (platen), afmeting 2m x 2m en heeft een totale lengte van ca. 27m. Per perscyclus wordt ca. 16m³ filterkoek geproduceerd. De mechanische ontwateringsinstallatie is samengesteld uit 12 membraankamerfilterpersen wat moet toelaten om jaarlijks tot 600.000 droge stof baggerspecie te behandelen binnen het project AMORAS.
De filterkoeken (droge stofgehalte > 60%) worden via transportbanden, opgesteld onder de filterpersen, afgevoerd naar de aanpalende bergingslocatie op de Zandwinningsput. Het filtraat wordt gravitair afgevoerd naar de influentvijver buiten de ontwateringshal, waar het tijdelijk wordt gebufferd vooraleer het wordt behandeld in de waterzuiveringsinstallatie.
6. Waterzuivering
Al het afvalwater van de sites Bietenveld en Zandwinningsput en dus ook het water dat vrijkomt bij het ontwateren van de filterkoeken wordt verzameld in een vijver en vervolgens naar de waterzuiveringsinstallatie gepompt.
De waterzuiveringsinstallatie is ontworpen als twee identieke en parallelle zuiveringsstraten die volledig onafhankelijk kunnen werken.
Het zuiveringsproces in de vast opgestelde waterzuiveringsinstallatie verloopt in twee stappen. Eerst gebeurt een fysico-chemische voorzuivering om fijne zwevende deeltjes te verwijderen en de pH te corrigeren. Vervolgens worden in de biologische zuivering de organische stoffen en stikstof verwijderd. Het biologisch proces gebeurt in vier trappen (pre-denitrificatie, nitrificatie, denitrificatie en nabeluchting) volgens het actief-slib procedé wat maximale procesoptimalisaties toelaat en optimale benutting garandeert van alle bruikbare voedingselementen in het afvalwater. Als beluchtingstechniek werd voor fijne bellenbeluchting gekozen. Gravitaire nabezinkers moeten vermijden dat het ‘actief slib’ wordt afgevoerd samen met het gezuiverde water. Zandfilters beperken het aandeel zwevende deeltjes in het effluent.
Ten gevolge van de aanwezigheid van verhoogde gehalten aan o.a. tributyltin en PFAS in de waterstromen is de installatie uitgebreid met een actief koolfiltratie ten einde deze verontreinigingsparameters te kunnen verwijderen.
Een deel van het gezuiverde water wordt hergebruikt als proceswater in de AMORAS-installatie; de resterende hoeveelheid wordt verpompt via de lozingsleiding naar het Kanaaldok B1 waar het wordt geloosd conform de geldende milieunormen.
7. Luchtzuivering
Bij conditionering van baggerspecie met kalkmelk kunnen ammoniakdampen vrijkomen. Daarenboven kan het slib ook reuk verspreiden door aanwezigheid van organische componenten. Daarom werd een ventilatiesysteem aangebracht waarbij de lucht wordt afgezogen ter hoogte van de filterpersen door middel van twee ventilatoren met elk een maximaal debiet van ca 100 000 m³ per uur. De lucht wordt vervolgens door twee tegenstroomgaswassers geleid waar de ammoniakdampen geneutraliseerd worden door middel van zwavelzuur. De gezuiverde lucht wordt geloosd via het dak terwijl de gevormde ammoniumsulfaatoplossing naar het zuiveringsstation gepompt wordt.
8. Berging
De filterkoeken worden via transportbanden vervoerd naar de monodeponie voor baggerspecie op de site Zandwinningsput waar ze uiteindelijk tot iets meer dan 50m hoog dienen te worden gestapeld, bovenop een laag van reeds ca. 10 meter matig geconsolideerd slib dat nu al in de Zandwinningsput aanwezig is. Deze aanpak biedt voldoende capaciteit om al de ontwaterde onderhoudsbaggerspecie uit de Antwerpse haven voor minstens 30 jaar, gecontroleerd te bergen.
Bij het verwerken van de slibkoeken wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de minder vervuilde (de niet-gevaarlijke) en anderzijds de meer vervuilde (de gevaarlijke) baggerspecie. Dit onderscheid gebeurt hoofdzakelijk op basis van het gehalte aan tributyltin in de slibfractie.
9. Valorisatie baggerspecie
De Vlaamse Overheid levert inspanningen om de aangeleverde baggerspecie maximaal te valoriseren:
- Afgescheiden zandfractie: het continu afgescheiden zand is geschikt voor hergebruik als bouwkundig bodemgebruik. Dit is aangetoond in door een conform verklaard technisch verslag. Deze zandfractie wordt aangewend als drainagemateriaal in de stortplaatsen van Amoras maar is tevens geschikt voor hergebruik op andere locaties. Hebt u interesse in afname van zand van Amoras, gelieve contact met ons op te nemen via maritieme.toegang@mow.vlaanderen.be(opent in uw e-mail applicatie).
- Ontwaterde slibfractie: de afgelopen jaren onderzoek is binnen het Bindamor-project onderzoek verricht, o.a. in samenwerking met VITO, naar de optie om de filterkoeken na (flash) calcinatie in te zetten als cementvervanger. In een eerste fase gebeurde dit aan de hand van studiewerk en laboproeven. Rekening houdend met de positieve resultaten werden recent in een volgende fase een groter tonnage aan filterkoeken verwerkt in een semi-industriële flash-calciner om de kenmerken van dit materiaal verder in kaart te brengen.
Timing en kostprijs
Timing
juli 2006 | Goedkeuring realisatie (Vlaamse Regering) |
juli 2007 | Goedkeuring bestek (bevoegde Vlaamse minister) |
juli 2008 | Goedkeuring gunning (Vlaamse Regering) |
oktober 2008 tot september 2010 | Bouw:
|
oktober 2010 tot november 2010 | Droge testen (2 maanden) |
december 2010 tot maart 2011 | Natte testen (4 maanden) |
april 2011 tot heden | Exploitatie AMORAS |
Kostprijs
Totaal gegunde bedrag: (incl. BTW, bouwkost, financieringskost, exploitatiekost) | 482 M € |
Bouwkost | 118 M € |
Beschikbaar budget Vlaamse overheid | 85 M € |
Saldo te financieren door aannemer | 33 M € |
Exploitatie | 22 M €/jaar (34 M €/jaar na herziening en incl. BTW - toestand 2023) |