Huurwaarborg
De meeste overeenkomsten bepalen dat de huurder een huurwaarborg geeft. Die wordt niet opgelegd bij wet. Ze is dus alleen verplicht als de overeenkomst het voorziet. De waarborg beschermt de verhuurder als de huurder zijn plichten niet of onvolledig nakomt. Hoeveel de huurwaarborg mag bedragen en op welke manier hij mag worden gesteld, is afhankelijk van de datum van het huurcontract.
De huurwaarborg bedraagt 2 maanden huur. Als de huurder de waarborg in schijven wil betalen, bedraagt de huurwaarborg 3 maanden huur.
De huurwaarborg kan op drie manieren betaald worden:
- De huurder stort een bedrag gelijk aan 2 maanden huur op een geblokkeerde bankrekening op zijn naam.
- De huurder vraagt een bankwaarborg bij de bank waar zijn beroeps- of vervangingsinkomsten gestort worden. De huurder moet de waarborg van 3 maanden huur binnen de 3 jaar en met een vaste maandelijkse storting terugbetalen aan de bank.
- De huurder vraag aan het OCMW om de waarborg voor te schieten. Het OCMW sluit dan een overeenkomst met een bankinstelling voor een bedrag gelijk aan maximaal 3 maanden huur. Het OCMW onderzoekt de aanvraag tot tussenkomst in de huurwaarborg en zal nagaan of de aanvrager aan de voorwaarden voldoet om door het OCMW ondersteund te worden.
Een verhuurder mag een waarborg van maximaal 3 maanden huur vragen.
De huurder mag zelf de samenstelling van de huurwaarborg bepalen:
- De huurder stort een bedrag gelijk aan maximaal 3 maanden huur op een geblokkeerde bankrekening op zijn naam.
- De huurder vraagt een zakelijke zekerheidsstelling bij een financiële instelling (obligatie of kapitalisatiebon).
- De huurder vraagt aan het OCMW om de waarborg voor te schieten. Het OCMW sluit dan een overeenkomst met een bankinstelling voor een bedrag gelijk aan maximaal 3 maanden huur. Het OCMW onderzoekt de aanvraag tot tussenkomst in de huurwaarborg en zal nagaan of de aanvrager aan de voorwaarden voldoet om door het OCMW ondersteund te worden.
- Als de verhuurder ermee instemt, kan de waarborg ook via een persoonlijke borgstelling.
Deze 4 mogelijkheden kunnen niet met elkaar gecombineerd worden. Een borgstelling blijft bijvoorbeeld mogelijk, maar kan niet meer gecombineerd worden met een huurwaarborg op een geblokkeerde rekening. De borg zal instaan voor mogelijke huurschade of huurachterstal.
Huurders die moeilijk een waarborg van 3 maanden huur kunnen betalen, kunnen bij het Vlaams Woningfonds een renteloze huurwaarborglening vragen.
Veelgestelde vragen
Een bank kan de huurwaarborg niet weigeren op basis van de kredietwaardigheid van de huurder.
Als de huurder stopt met het storten van zijn beroeps- of vervangingsinkomens bij de bank die de huurwaarborg heeft voorgeschoten, heeft de bank wel het recht om de integrale en onmiddellijke samenstelling van de waarborg te eisen.
De huurder moet de woning beheren 'als goede huisvader', zodat hij ze op het einde van de huur kan teruggeven in haar oorspronkelijke staat, zoals opgetekend in de plaatsbeschrijving.
Eventuele huurschade waarvoor de huurder aansprakelijk is moet de huurder dus herstellen of vergoeden.
De kosten voor schade die niet tijdens de huurtermijn is hersteld, kunnen, op basis van een schadebestek of schatting door een expert, bij het einde van de huur worden afgehouden van de huurwaarborg.
Als de kosten voor de schade hoger liggen dan het bedrag van de waarborg moet de verhuurder de huurder formeel in gebreke stellen, en kan hij zo nodig een vordering voor de herstellingskosten instellen bij de vrederechter.
Neen. Het bedrag van de waarborg is te storten op een geblokkeerde bankrekening op naam van de huurder. De verhuurder mag dat bedrag dus niet bij zich houden of op zijn eigen rekening storten.
Doet de verhuurder dat toch, zelfs na aanmaning van de huurder, dan is hij van deze aanmaning de wettelijke interest op het bedrag van de waarborg verschuldigd.
- Bij huurcontracten gesloten voor 01/01/2019 gaat het contract over op de erfgenamen, op voorwaarde dat zij de nalatenschap aanvaarden. Zij kunnen de huurovereenkomst opzeggen met een opzeggingstermijn van 3 maanden of in onderling overleg met de verhuurder. Pas als de huur beëindigd is, kan de huurwaarborg in onderling akkoord of na tussenkomst van de vrederechter vrijgegeven worden.
Opgelet: bij huurcontracten gesloten voor 01/01/2019 kunnen partijen ook uitdrukkelijk in het contract opnemen dat de huur toch eindigt bij het overlijden van de huurder.
- Bij huurcontracten gesloten na 01/01/2019 eindigt het contract automatisch 2 maanden na het overlijden van de huurder, tenzij de erfgenamen verklaren dat ze de huurovereenkomst willen verderzetten. Als de erfgenamen het contract niet verderzetten, eindigt het huurcontract en kan de waarborg vrijgegeven worden na die 2 maanden.
- Bij huurcontracten gesloten voor 01/01/2019 kan ten vroegste 3 maanden en 40 dagen na het overlijden de nalatenschap als onbeheerd worden beschouwd. De verhuurder kan dan aan de rechtbank van eerste aanleg vragen om een curator aan te stellen. Die vereffent de hele nalatenschap. De verhuurder moet bij die curator een schuldvordering instellen om het huurgeld sinds het overlijden te recupereren. Als er niet genoeg geld in de nalatenschap zit, dan zal hij de achterstallige huur niet vergoed krijgen.
- Bij huurcontracten gesloten na 01/01/2019 eindigt het contract automatisch 2 maanden na het overlijden van de huurder. Daarna kan de verhuurder aan de vrederechter vragen om een curator aan te stellen. Die vereffent de hele nalatenschap. De verhuurder kan een eenzijdig verzoekschrift indienen bij de vrederechter tot vrijgave van de huurwaarborg.