Kwalitatieve warmte-krachtinstallatie
Om steun te kunnen ontvangen moet de warmte-krachtinstallatie kwalitatief zijn.
Kwalitatief
De warmte-krachtinstallatie is kwalitatief als de relatieve primaire energiebesparing (RPE):
- groter dan 0% voor warmte-krachtinstallaties met een elektrisch vermogen kleiner dan 1 MW
- groter of gelijk aan 10% voor warmte-krachtinstallaties met een elektrisch vermogen groter of gelijk aan 1 MW.
RPE
De relatieve primaire energiebesparing (RPE) is een waarde die aanduidt hoeveel energie er bespaard kan worden met een warmte-krachtinstallatie. Ze is gelijk aan de verhouding tussen de bespaarde energie in de warmte-krachtinstallatie en de energie die bij gescheiden opwekking gebruikt zou worden.
RPE = besparing in WKK : brandstof voor gescheiden opwekking
Hoe hoger de RPE, hoe efficiënter de installatie werkt.
- Eη is het netto elektrisch rendement van de warmte-krachtinstallatie
- Wη is het netto thermisch rendement van de warmte-krachtinstallatie
- refEη is de rendementsreferentiewaarde voor gescheiden elektriciteitsproductie
- refWη is de rendementsreferentiewaarde voor gescheiden warmteproductie
Voorbeeld:
De netto rendementen van de warmte-krachtinstallatie worden als volgt berekend:
Referentierendementen
Elektrisch referentierendement (refEη)
Voor een installatie op aardgas met constructiejaar 2015 is het referentierendement 52,5%. Omdat elke installatie in Europa anders is, wordt dit referentierendement nog aangepast naargelang de klimaatomstandigheden en het spanningsniveau van de aansluiting op het elektriciteitsnet. Voor een warmte-krachtinstallatie in Vlaanderen die aangesloten is op een net van 10 kV en 60% van de geproduceerde elektriciteit in het net injecteert en de rest ter plaatse verbruikt, wordt dit:
refEη = (52,5% + 0,5%) x (0,945 x 60% + 0,925 x 40%) = 49,66%
Verduidelijking van deze berekening:
- 0,5% is de correctiefactor voor klimaatomstandigheden, overal in Vlaanderen gelijk aan 0,5%
- 0,945 is de correctiefactor voor de elektriciteit geleverd aan het net bij een aansluitingsspanning van 10 kV
- 60% is het deel van de door de warmte-krachtinstallatie geproduceerde elektriciteit die in het net geïnjecteerd wordt
- 0,925 is de correctiefactor voor ter plaatse verbruikte elektriciteit bij een aansluitingsspanning van 10 kV
- 40% is het deel van de door de warmte-krachtinstallatie geproduceerde elektriciteit dat ter plaatse verbruikt wordt
Thermisch referentierendement (refWη)
Het thermisch referentierendement is enkel afhankelijk van de gebruikte brandstof en van de vorm waarin de warmte geproduceerd wordt. Voor een warmte-krachtinstallatie op aardgas die warmte produceert in de vorm van warm water is het thermisch referentierendement 90%.
Berekening RPE
Hoe de RPE wordt berekend is afhankelijk of de warmte-krachtinstallatie minder of meer dan 1 jaar indienst is.
- Meer dan 1 jaar in dienst en voldoende nauwkeurige meetgegevens hebben, berekening op basis van de meetgegevens.
- Minder dan 1 jaar in dienst berekening op basis van de constructeurgegevens.
Steun voor kwalitatieve WKK
Wetgeving
In bijlage I van het Energiebesluit(opent in nieuw venster) wordt de formule vastgelegd.
De referentierendementen voor gescheiden opwekking (refEη en refWη) verschillen per technologie en worden vastgelegd in de bijlagen van het Ministerieel besluit van 26 mei 2016(opent in nieuw venster).