Leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten
De Vlaamse overheid wil leegstand en verval van bedrijfsruimten tegengaan. Voor elk bestaand gebouw dat opnieuw in gebruik wordt genomen moet men geen onbebouwde ruimte aansnijden. De Vlaamse overheid bestrijdt de leegstand en verkrotting met belastingen enerzijds en met premies anderzijds.
Leegstand van woningen en gebouwen opsporen, registreren en aanpakken is een gemeentelijke bevoegdheid. Gemeenten hebben een ruime vrijheid om te bepalen of en hoe ze leegstand bestrijden, maar er zijn enkele basisvoorwaarden die voor alle gemeenten van het Vlaams Gewest hetzelfde zijn.
Leegstandsheffing
Leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten in Vlaanderen worden opgenomen in een inventaris. Die inventaris wordt jaarlijks bijgewerkt. Wanneer een bedrijfsgebouw minstens 3 jaar in de inventaris staat, moet de eigenaar een leegstandsheffing betalen.
Een bedrijfsruimte wordt beschouwd als:
- leegstaand vanaf het ogenblik dat meer dan 50% van de totale vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen niet effectief benut wordt. Het gebruik van de ruimte moet rationeel zijn. Het naast elkaar plaatsen van lege dozen of vaten kan bijvoorbeeld niet beschouwd worden als rationeel gebruik van de oppervlakte.
- verwaarloosd wanneer het uitgesproken gebreken van algemene of beperkte omvang vertoont aan buitenmuren, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitentimmerwerk, kroonlijst, dakgoten, trappen of liften (bv. stabiliteit, veiligheid, vochtproblemen, ...).
Financiële steun voor sanering, sloop en heropbouw
De opbrengsten van de leegstandsheffing komen terecht in het Vernieuwingsfonds, dat financiële steun geeft aan projecten die leegstaande sites nieuw leven inblazen. Nieuwe eigenaars kunnen een premie krijgen voor het uitvoeren van saneringswerkzaamheden (sloop- en/of ontmantelingswerken).
Als u een leegstaande of verwaarloosde bedrijfsruimte sloopt en door een of meerdere nieuwe woningen of bedrijfsruimten vervangt, dan kunt u bovendien een vrijstelling van onroerende voorheffing genieten voor een periode van 5 aanslagjaren.