Opschorting van de heffing op de leegstand en verwaarlozing van bedrijfsgebouwen

Voorwaarden en looptijd

• Nieuwe eigenaars van een bedrijfsruimte die op de inventaris opgenomen is, krijgen een opschorting van de heffing gedurende twee jaar. Deze periode start op de datum van het verlijden van de authentieke akte van overdracht. Als minstens één van de eigenaars een nieuwe eigenaar is door erfopvolging of testament, krijgen ze een opschorting van de heffing gedurende twee jaar vanaf de datum van eigendomsoverdracht door erfopvolging of testament.
• Volgende personen of vennootschappen worden niet als nieuwe eigenaars beschouwd:
  • Vennootschappen waarin de vroegere eigenaar van het onroerend goed participeert, rechtstreeks of onrechtstreeks voor meer dan 10 % van het aandeelhouderschap;
  • Bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad, tenzij in geval van overdracht door erfopvolging of testament.

Voor het einde van de opschortingstermijn

Als de kenmerken van leegstand en/of verwaarlozing nog niet beëindigd zijn voor het einde van de verleende opschortingsperiode en de bedrijfsruimte is ook nog niet geschrapt uit de inventaris, dan kan de eigenaar nog een opschorting van de belasting aanvragen:

• op basis van een vernieuwingsvoorstel
• voor tijdelijk om bedrijfseconomische redenen leegstaande maar niet-verwaarloosde bedrijfsruimten
• op basis van een definitief gesloten brownfieldconvenant of een door OVAM conform verklaard bodemsaneringsproject, als deze situaties van toepassing zijn op de bedrijfsruimte

Voorwaarden en looptijd

• Eigenaar(s) van bedrijfsruimten die ten gevolge van bedrijfseconomische redenen geheel of gedeeltelijk leegstaan, maar die in goede staat worden gehouden en onmiddellijk opnieuw in gebruik genomen kunnen worden, kunnen een opschorting krijgen gedurende één jaar. Tijdens die periode moet de leegstand beëindigd zijn.
• U moet de opschorting aanvragen ten laatste op 31 december van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het aanslagjaar.
• Uit een verslag van de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) van de provincie waar het onroerend goed ligt, blijkt dat het leegstaande gebouw onmiddellijk hergebruikt kan worden. U voegt dit verslag bij uw aanvraag.

Voor het einde van de opschortingsperiode

• Vóór het verstrijken van de verleende opschortingsperiode moet de leegstand beëindigd zijn en de schrapping uit de inventaris aangevraagd.
• Als dat niet zo is, dan wordt de opschortingsperiode als niet bestaande beschouwd, dan blijft de datum van opname in de inventaris van kracht en is de opgeschorte heffing toch nog verschuldigd, vermeerderd met de intresten.

Voorwaarden en looptijd

• Bent u eigenaar van een in de inventaris opgenomen bedrijfsruimte, dan kan u opschorting van de belasting aanvragen op basis van een vernieuwingsvoorstel.
• U moet de opschorting aanvragen ten laatste op 31 december van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het aanslagjaar.
• Dit vernieuwingsvoorstel moet volgende documenten bevatten:
  • een situatietekening met de ligging van de bedrijfsruimte ten opzichte van de omliggende bebouwing
  • een beschrijving van de aard en omvang van de geplande werken die de reden van opname in de inventaris moeten opheffen, en een kostprijsraming
  • een summiere beschrijving van de beoogde (her)bestemmingswerkzaamheden
  • de geplande aanvangsdatum en de uitvoeringstermijn van de werkzaamheden
  • de omgevings- en milieuvergunning als die vereist zijn volgens de aard van de werkzaamheden.
• Als de aanvraag aanvaard wordt, dan krijgt u een opschorting van de belasting voor een termijn van twee jaar vanaf de datum van de betekening van het vernieuwingsvoorstel. De opschortingstermijn kan eenmalig met hoogstens twee jaar verlengd worden als:
  • de aanvraag voor subsidiëring van de saneringswerkzaamheden wegens budgettaire redenen niet kan worden ingewilligd
  • de aanvaarde vernieuwing zo’n buitengewone werkzaamheden omvat dat ze niet kunnen worden voltooid binnen de oorspronkelijke opschortingstermijn
  • de aanvaarde vernieuwing omwille van economische, juridische, ruimtelijke of (milieu)technische redenen zo complex is, dat ze niet kan worden voltooid binnen de oorspronkelijke opschortingstermijn.

Voor het einde van de opschortingsperiode

• Vóór het verstrijken van de verleende opschortingsperiode moeten de kenmerken van verwaarlozing en eventuele leegstand​​​ beëindigd zijn en de schrapping uit de inventaris aangevraagd.
• Als dat niet zo is, dan wordt de opschortingsperiode als niet bestaande beschouwd, dan blijft de datum van opname in de inventaris van kracht en is de opgeschorte heffing toch nog verschuldigd, vermeerderd met de intresten.

• Als u een aanvraag tot schrapping indient, wordt de belasting van ambtswege opgeschort tot zolang geen uitspraak werd gedaan over de aanvraag tot schrapping.
• Een opgeschorte belasting is niet verschuldigd als voor het einde van de opschorting de schrapping wordt bekomen omwille van de beëindiging van de leegstand en/of verwaarlozing waarvoor het goed was opgenomen. Het gaat hier dus niet om een op zichzelf staande reden van opschorting; dit type opschorting bestaat alleen in combinatie met al bestaande opschortingen.

Voorwaarden en duurtijd

• Als de eigenaar van een bedrijfsruimte die opgenomen is in de inventaris een actor is bij een definitef gesloten brownfieldconvenant(opent in nieuw venster), kan de belasting tijdelijk opgeschort worden.
• De opschorting loopt vanaf de datum van de aanvraag van de opschorting tot aan de beëindiging van het brownfieldconvenant, met toepassing van artikel 10, §3, van het decreet van 30 maart 2007 betreffende de Brownfieldconvenanten. Op het einde van die periode moet de verwaarlozing en/of de leegstand zijn beëindigd.
• U moet de opschorting ten laatste op 31 december van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het aanslagjaar aanvragen.
• U voegt een afschrift van het brownfieldconvenant toe aan uw aanvraag.

Voorwaarden en looptijd

• Als een bedrijfsruimte die opgenomen is in de inventaris het voorwerp uitmaakt van een door de OVAM conform verklaard bodemsaneringsproject (met toepassing van titel III,hoofdstuk V, van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming), kan de belasting tijdelijk opgeschort worden.
• De opschorting loopt vanaf de datum van de aanvraag van de opschorting tot aan de datum van de eindverklaring van de OVAM, vermeld in artikel 68 van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, met een maximumtermijn van vijf jaar vanaf de conformverklaring van het bodemsaneringsproject. Op het einde van die periode moet de verwaarlozing en/of de leegstand beëindigd zijn.
• U moet de opschorting ten laatste op 31 december van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het aanslagjaar aanvragen.
• U voegt het door de OVAM conform verklaard bodemsaneringsproject toe aan uw aanvraag (titel III, hoofdstuk V, van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming).