When life gives you lemons
Justitieassistenten putten kracht uit hun eigen strijd in een echtscheidingsconflict.
Justitieassistenten die maatschappelijke onderzoeken uitvoeren bij gezinnen tijdens echtscheidingsconflicten, komen dagelijks in contact met moeilijke verhalen; met ouders die niet kunnen ontsnappen uit hun strijd en wiens kinderen vaak het slachtoffer zijn van dat conflict. Het doel van de justitieassistenten is om ervoor te zorgen dat de noden van het kind primeren, en om de focus van de ouders te verplaatsen van hun strijd naar het kind. Sommigen onder hen hebben een persoonlijke band met deze verhalen, omdat ze zelf kind zijn van ouders die door een hoog-conflict scheiding gingen, of omdat ze zelf een moeilijke scheiding hadden. Drie justitieassistenten getuigen over hun eigen ervaring met echtscheidingsconflicten, en hoe hun verleden hen de kracht geeft om kinderen een stem te geven binnen de zoektocht naar een nieuwe gezinssituatie.
“Ik werd niet gehoord door de rechter”
Nikolai’s ouders scheidden toen hij zes was. “Tot mijn 18de heeft dat geduurd. Het was een zware vechtscheiding: rechtszaken, maatschappelijke onderzoeken, alles erop en eraan.” Op zijn 18de brak hij het contact met zijn moeder. “Het contact met haar was ervoor al stap voor stap verminderd, van een week/week regeling, naar elke twee weken een weekend, naar één dag, enkele uren,… de familierechter vond steeds dat er iéts van contact moest blijven, ook al wilde ik dat niet. Op mijn 18de pas is het contact verbroken. Het was toen nog niet volledig afgelopen, want ik heb een jongere broer en zus, maar zodra zij 18 waren hebben zij dezelfde beslissing genomen. Er was te veel gebeurd.”
Tijdens die 12 jaar zijn er dus ook justitieassistenten over de vloer gekomen, maar daar herinnert Nikolai zich niet veel meer van. “Er zijn zodanig veel diensten en mensen over de vloer gekomen, dus ik weet niet meer wie wanneer langskwam.” Toen hij solliciteerde voor de job van justitieassistent in het justitiehuis van Gent, wist hij dus ook niet dat het uitvoeren van maatschappelijke onderzoeken één van de mogelijkheden was. En dat was voor hem een aangename verrassing. “Ik had sociaal werk gestudeerd, en na enkele jaren ervaring binnen een ziekenhuis ben ik de vacature justitieassistent tegengekomen. Justitie sprak mij ook al erg aan, maar ik wist niet echt wat die functie inhield. Ik solliciteerde en nam deel aan de examens zonder verwachtingen. Toen ik hier op gesprek kwam was dit het eerste mandaat dat de directeur uitlegde, en ik zei meteen ‘eigenlijk moet je de andere mandaten niet meer uitleggen.’ En ik heb er nog geen spijt van na twee jaar. Ik doe het echt graag, het sprak mij enorm aan net door mijn verleden.”
En dat verleden kan ook een kracht zijn. “Het spreekt voor zich dat het kind centraal staat. Tijdens een onderzoek hebben we twee gesprekken met de ouders apart, en twee met de kinderen. We spreken ook met belangrijke derden of betrokkenen zoals scholen. Daarin zoeken we samen naar oplossingen voor de kinderen. Daarna stellen we een advies op voor de rechter. Door mijn verleden is het denk ik makkelijker om de kinderen te begrijpen, en bepaalde dingen te zien. Soms ben je verbaasd over hoe ouders tegen elkaar kunnen doen, maar ik heb het zelf gezien toen ik jong was. Ik heb gezien hoe mensen tegen elkaar kunnen doen.” En wanneer de dossiers te dichtbij komen, of wanneer de justitieassistenten een ander perspectief nodig hebben, kunnen ze op elkaar rekenen tijdens een wekelijkse teamvergadering. “Bij één dossier was er een vader wiens gedrag leek op dat van mijn moeder. Dat dossier bleef wel in mijn hoofd spoken. Toen heb ik ook aan het team gevraagd of mijn visie nog oké was. Naar de buitenwereld leek die vader perfect, maar dat leek mijn moeder ook. Iedereen zei tegen mij ook dat mijn mama vriendelijk was en haar best deed. Het kind in dit dossier was 13, en zij hoorde dat dus ook over haar vader en voelde zich nooit begrepen. Zonder haar te vertellen over mijn achtergrond, kon ik haar tonen dat ik haar begreep en geloofde. Ze waardeerde dat.” Je eigen achtergrond blijft aanwezig, maar de samenwerking met het team zorgt ervoor dat de adviezen altijd neutraal en kwaliteitsvol zijn. “Ik ben me erg bewust van mijn rugzak en mijn referentiekader, en hoe het mij beïnvloedt. We laten onze verslagen ook altijd lezen door elkaar, zodat we het beste advies doorgeven aan de familierechtbank.”
Want die rechtbank neemt uiteindelijk de beslissing op basis van het advies van de justitieassistent wanneer er een maatschappelijk onderzoek is uitgevoerd. “We krijgen niet altijd het vonnis terug, maar wanneer we het terugkrijgen dan zien we wel dat de familierechter ons advies meestal volgt.” Dat is een opluchting, want toen Nikolai zelf met de rechter sprak, werd hij helaas niet gehoord. “Rond mijn 14de bleef de rechter pushen om toch nog iets van contact te bewaren met mijn mama, ook al lukte dat voor mij echt niet meer. De rechter respecteerde mijn verzoek niet, en beschuldigde mij er zelfs van dat mijn broer en zus door mij ook geen contact meer wilden met haar. Dat komt heel hard binnen, zeker op die leeftijd. Het moest stoppen voor mij. Maar net dat heeft mij de kracht gegeven om ermee aan de slag te gaan. Om ervoor te zorgen dat kinderen wél gehoord worden.”
“Toen ik in het justitiehuis ging werken, werd de justitieassistent die het maatschappelijk onderzoek had gedaan tijdens mijn echtscheiding mijn collega.”
Justitieassistent Carine* was jaren geleden verwikkeld in een conflictueuze echtscheiding. Op dat moment werkte zij nog als consulent op de jeugdrechtbank. “Mijn ex was een echte ‘afwezige’ vader. Ik weet zeker dat hij onze dochter altijd graag gezien heeft, nu nog, maar een vaderfiguur waar je als kind op kan vertrouwen, kon je hem niet noemen. Hij was erg onvoorspelbaar in zijn contact met zijn dochter. Zij leed eronder, ik leed eronder en dat moest stoppen. Er moest een duidelijke omgangsregeling komen.”
De familierechter liet een maatschappelijk onderzoek uitvoeren door een justitieassistent. “Een zekere Marleen* is toen met mij komen praten. Ze heeft ook mijn dochtertje gehoord. De vader weigerde mee te werken, wat natuurlijk niet in zijn voordeel heeft gespeeld. Marleen heeft haar advies besproken met mij en daar kon ik me helemaal in vinden. Haar advies is door de familierechter integraal in het vonnis overgenomen. Het is helaas ook daarna nog een heel moeilijk traject geweest. Dat begon in een neutrale bezoekruimte en na een lang proces met vallen en opstaan, zien ze elkaar één dag om de twee weken. Het is mooi om zien hoe vader en dochter elkaar weer gevonden hebben, op hun eigen manier.”
Carine besliste om van job te veranderen, en solliciteerde bij het justitiehuis van Antwerpen. “Ik zag een vacature voor de job van justitieassistent en ben ervoor gegaan. Ik wilde graag met daders werken, maar kwam bij toeval terecht bij het team waar Marleen deel van uitmaakte. Ik herkende haar direct natuurlijk, maar zij mij niet. Pas toen de naam van mijn dochter ter sprake kwam, besefte ze wie ik was. Ze vroeg of dat vreemd was voor mij, maar voor mij was het geen enkel probleem om met haar samen te werken. Integendeel. Tijdens het maatschappelijk onderzoek had ik haar leren kennen als een warm, ondersteunend en professioneel iemand. De perfecte collega om de inhoud van de job te leren beheersen. En nu, na zeven jaar, ben ik nog altijd heel blij dat ik deze job nu zelf doe. Ik doe het enorm graag en ben er echt van overtuigd dat wij in veel dossiers het verschil kunnen maken.”
Om dat verschil te maken kan ze tijdens de maatschappelijke onderzoeken teren op haar eigen ervaringen. “Soms zie ik een ouder die echt alleen maar gefocust is op de ex-partner, en niet kan begrijpen dat een kind toch nog voor die afwezige partner blijft kiezen. Alle energie gaat naar het conflict met de ex-partner. Dat is heel menselijk, maar het lost niets op. Dat heb ik jammer genoeg zelf ondervonden. Dan houd ik die ouder een spiegel voor, eentje die ik maar al te goed ken want ik heb er zelf ook in moeten kijken. Ik benadruk dat je de andere ouder niet kan veranderen, hoe hard je dat ook probeert. Als dat kon, zou onze job heel makkelijk zijn. We moeten op zoek gaan naar de ouders binnen hun nieuwe gezinssituatie en daarin alle ruis van conflict wegvegen. Hoe jij ouder bent, mag je niet laten definiëren door de andere ouder. En vooral: vertrouw je kind. Je kind zal opgroeien, en op een andere manier terugkijken naar de situatie. Kinderen zullen zien hoe een ouder zou moeten zijn, en welke rollen hun ouders hebben opgenomen. Maar als ze kleiner zijn, kan je dat niet uitleggen aan hen, hoe afwezig je ex-partner ook is. Ze moeten het zelf ontdekken, en dat zullen ze zeker doen. Doe nu wat het beste is voor je kind, want daar draait het om. Uiteindelijk komt het echt wel goed.”
“Het belang van een moeder- én een vaderfiguur is geen absolute waarheid.”
Sophie* is een justitieassistente uit Brugge. Toen zij zes jaar was, scheidden haar ouders. “Ik herinner me dat ze op mijn eerste communie nog samen waren. Kort daarna gingen ze uit elkaar. Mijn moeder had een andere relatie, en sindsdien is ze uit beeld.” Haar vader had het moeilijk met de breuk, ook financieel, en zocht regelmatig soelaas in drank. Hij besefte dat hij niet de nodige zorgen kon bieden voor zijn dochter, en ging bij zijn vader aankloppen voor hulp. “Ik ben opgegroeid bij mijn paternale grootvader. Mijn grootmoeder was al overleden. Mijn grootouders aan moeders kant waren evenzeer verdwenen. Mijn vader is wel in mijn leven gebleven, maar heeft nooit echt de rol van vader opgenomen. En op mijn 8 of 9 jaar heb ik mijn moeder nog één keer gezien. De scheiding sleepte jaren aan, en mijn tante, die mij ook veel heeft gesteund, ging naar mijn moeder voor wat papierwerk daarrond. Ze vroeg of ik mee wilde gaan. Ik schrok toen heel erg want daar was een baby, en ik wist dat niet. Mijn mama beloofde toen om die zondag te bellen om af te spreken. Ik heb gewacht, maar dat telefoontje kwam niet, en is nooit gekomen.”
Een jeugd zonder moeder en zonder echte vader, maar gelukkig met een grootvader bij wie ze geborgen was. Sophie is maatschappelijk werk gaan studeren, en in 2004 ging ze aan de slag als justitieassistent om maatschappelijke onderzoeken uit te voeren bij hoog-conflict scheidingen. “De zorg zat altijd al in mij, en ik moest dus ook niet twijfelen over deze opdracht. In het begin was het wel iets moeilijker dan ik had gedacht. Zeker toen ik dossiers kreeg waarin een ouder lang afwezig is, en dan plots weer verschijnt en niet stilstaat bij wat hun afwezigheid heeft teweeggebracht, en dan meteen komt met ‘ik heb recht op.’ Dan probeer ik ze wel even wakker te schudden: hoe denk je dat dat is voor je kind? Stel je eens in hun plaats: jij verdwijnt maanden of zelfs jarenlang; en je verwacht dat dat kind meteen één week op twee bij jou moet zijn ook al ruk je ze zo uit hun vertrouwde omgeving? En nog meer: kinderen geven zichzelf vaak de schuld wanneer een ouder verdwijnt. Ik heb het zelf meegemaakt. Ik denk dat ik de ouders die impact kan duidelijk maken, zonder te vertellen over mijn verleden natuurlijk. Dat komt meestal wel binnen bij hen.”
De focus ligt altijd op de beste regeling voor het kind, dus hoe ga je in zo’n situatie verder? “Je moet die relatie stap voor stap weer opbouwen. Maar door dan samen na te denken over hoe ze hun einddoel kunnen bereiken – opnieuw een volwaardig ouder zijn voor het kind – lukt het meestal wel om een stappenplan op te bouwen zodat die relatie op het tempo van het kind hersteld kan worden. Dat is een proces van minimum een jaar, dus dat betekent dat zo’n dossier wel terug kan komen.” En Sophie gaat graag een tweede keer aan de slag met zo’n gezin. “Dan kan ik echt gaan zien of er al stappen gezet zijn. Maar als dan blijkt dat de ouder die zodanig gepleit heeft om contact te houden, er toch geen moeite voor heeft gedaan… daar heb ik het moeilijk mee, misschien ook door mijn verleden. Als ze dan blijven vragen naar een contactregeling, ben ik minder geneigd om dat te adviseren. Of dan moeten ze tijdens de drie maanden van het maatschappelijk onderzoek al tonen dat ze inspanningen doen, bijvoorbeeld beginnen met een telefoontje af en toe naar hun kind. Dan probeer ik dat op zeer korte termijn al te bewerkstelligen.”
Als een dossier moeilijk is, kunnen de collega’s bij elkaar terecht. “Zij kunnen mij helpen wanneer er een gevoeligheid meespeelt, wat wel minder en minder voorkomt door de jaren heen natuurlijk. We evolueren in onze job en door teambesprekingen en opleidingen vinden we de balans in alle dossiers. Soms hebben we ook gewoon een andere visie. Ik vind het steeds belangrijk om erop te wijzen dat het belang van een moeder- én een vaderfiguur geen absolute waarheid is. We horen vaak dat rechters staan op contact met beide ouders, en het opbouwen van een band, want dat is beter voor het kind. Gezien mijn ervaring, ben ik daar niet van overtuigd. Moet er altijd contact proberen bewaard worden met een ouder wanneer er een groot risico is dat die weer verdwijnt? Daar twijfel ik aan. Ik geloof in een warm nest, waarin het kind wordt gekoesterd en gestimuleerd, en dat kan ook bij een grootouder of een tante zijn. Ik geloof niet in het blijven forceren van contact. Het warme nest is het belangrijkste.”
*Op verzoek van de justitieassistenten hebben we hun namen veranderd.
Auteurs: Kate Luysterborg en Luc Gadisseur