Twee dagen in de cel
De nieuwe gevangenis van Dendermonde opent binnenkort de deuren en onze collega Karen De Win, beleidscoördinator in Leuven-Centraal, liet er zich op 4 en 5 februari vrijwillig opsluiten. Karen weet goed hoe het eraan toe gaat in een gevangenis, maar toch heeft ze ervoor gekozen om haar blikveld met deze ervaring te verruimen. Met dit dagboek deelt ze haar bevindingen.
Waarom heb ik hiervoor gekozen? Ik weet intussen toch wel wat een opsluiting doet met iemand.
Zaterdag 4 februari 2023 – 8u15
Ik meld me wat onzeker aan in de nieuwe gevangenis van Dendermonde. Als gedetineerde. Een gevangenis is geen vreemde plek voor mij, ik werk er al 15 jaar. Maar nu ik als gedetineerde door de poorten wandel geeft het toch een ander gevoel. Ik begin te twijfelen: waarom heb ik hiervoor gekozen? Ik weet intussen toch wel wat een opsluiting doet met iemand.
En toch…
9u00
Ik wacht samen met een grote groep mensen tot ik mij kan inschrijven en naar mijn cel kan. De sfeer is gemoedelijk, we slaan een praatje met elkaar. Niemand lijkt nerveus, maar toch is het wat spannend. Alsof we voor een avontuur staan.
Ik word naar mijn cel gebracht. Ik had me ingebeeld dat dit een heel moeilijk moment ging zijn. Voor het eerst opgesloten zitten en niet weg kunnen. Ik ben wel voorbereid. Ik heb een goed boek mee dat ik tijdens het weekend kan uitlezen zonder mouwtrekkende kinderen, zonder een telefoon die constant piept, zonder een televisie met programma’s waar ik toch maar doorheen zou zappen. Ik ben er klaar voor.
Programma
De deur valt dicht achter mij. Mijn eerste reactie: dat valt hier heel goed mee. Zo zwaar is dat toch niet? Het claustrofobische gevoel waar ik angstig voor was overvalt me niet. Let wel: ik zit in een ruime cel. De cel die aan mij toegewezen is, is er eentje waarin iemand makkelijk met een rolstoel kan bewegen. Misschien heeft dat te maken met het uitblijven van dat beklemmende gevoel.
Dan volgt het besef van iets waar ik het wél moeilijk mee heb: ik verlies controle en autonomie. Het enige houvast dat ik heb is het programma van het weekend. Om 11u30 etensbedeling; om 14u appel, dan kijken ze of je nog op je cel zit; om 14u30 wandeling; om 18u30 film;…
Al snel wordt het duidelijk dat 11u30 geen 11u30 is maar 12u; 14u wordt 14u15. Ik kijk uit naar de wandeling, maar om 15u heb ik er nog niets over gehoord.
Dit is natuurlijk eigen aan een testweekend waarin niet alles volgens plan loopt, en eigen aan een gevangenis. Maar nu ik zelf achter de deur zit voel ik welke frustraties dat met zich meebrengt: wat is er aan de hand? Waarom heb ik mijn eten nog niet? Zijn ze me vergeten of lopen ze vertraging op? Is het normaal dat om 15u de oproep ‘klaarmaken voor de wandeling’ door de gangen galmt, en dat je om 15u30 nog steeds aan de deur staat te wachten om te vertrekken?
Als je werkt in een gevangenis weet je dat wachten erbij hoort. Alles gaat trager dan buiten. Maar niets weten roept ergernissen op. Wanneer je klaarstaat met je jas aan, en ze kunnen je elk moment komen halen voor de wandeling, weet je niet of je zelfs nog tijd hebt om snel naar het toilet te gaan, terwijl je er evengoed nog een half uur kan staan. Je weet het niet. Dus je wacht. Je kan niets anders doen. Als nu een gedetineerde heel gefrustreerd tegen mij zegt dat hij een half uur heeft moeten wachten dan ga ik niet meer stiekem denken: wat maakt dit half uur nu…
Bellen
Mijn boek is bijna uit en ik ben het lezen even beu. Ik ga het thuisfront eens bellen met het belkrediet dat ik op voorhand heb gekocht. Sinds kort heeft mijn dochter een gsm. Hoe leuk zou het zijn om haar te verrassen en eens te bellen? Vijf keer bel ik, vijf keer de voicemail: “laat een bericht achter en ik bel je zo snel mogelijk terug”. Je kan mij niet terugbellen in de gevangenis! Ik word er kwaad van, want mijn beperkte belkrediet slinkt met elke poging. Ik moet eigenlijk blij zijn dat mijn dochter niet vergroeid is met haar gsm, maar ik kan alleen denken: neem die f**** telefoon op!
Nacht
De nacht begint vroeg als je deur om 20u30 dicht gaat en je geen televisie hebt. Maar slapen in een vreemd bed is niet meteen aan mij besteed. Van zaterdag op zondag heb ik weinig geslapen.
Zondag 5 februari – 6u30
“Klaarmaken voor appel” weerklinkt als een donderslag door mijn cel. Ergens moet ik toch in slaap gevallen zijn want ik schiet wakker. Ik heb normaal geen last van een ochtendhumeur maar als ik slecht geslapen heb en bruusk wakker gemaakt word ben ik niet de meest aangename persoon. Een cipier opent mijn cel en biedt me koffie aan. Ik bedank ervoor, met een norse toon in mijn stem. Volgens mij sta ik daar nu bekend als iemand met een groot ochtendhumeur!
Wandeling
Zowel zaterdagnamiddag als zondagvoormiddag kunnen we uit cel om te gaan wandelen. Eén van de weinige momenten waarop je in contact kunt komen met de andere deelnemers. We delen onze ervaringen en bedenkingen met elkaar. Het is een moment van verademing.
Privacy
Een woord dat een heel andere betekenis krijgt in de gevangenis. Bewakers kunnen altijd in je cel kijken. Ze doen dit niet, maar voor alle zekerheid kleed ik me toch maar om in de badkamer. Het idee dat ze het kunnen, geeft mij een heel ongemakkelijk gevoel.
Verlaat je je cel, word je gefouilleerd. Kom je terug in je cel, word je gefouilleerd. Je weet dat die fouille noodzakelijk is om de veiligheid in de gevangenis te garanderen, maar toch voelt het invasief.
Zondag 14u30
Mijn celdeur zwaait open: de test is gedaan. Echt? Mag ik nu gewoon mijn cel verlaten? Mag ik gewoon naar huis?
Ik verlaat de gevangenis niet met een geheel ander perspectief. Maar wel met een nieuwe dimensie in mijn begrip. Begrip voor de frustratie die gedetineerden voelen en uiten. Het verlies van controle, de tijd die tergend traag vooruit tikt terwijl je niets anders kan doen dan wachten.