Emmelien getuigde over een ex-cliënt op zijn assisenproces
In de lente van 2021 steekt A.B. de nieuwe vriend van zijn ex-vrouw neer. Op klaarlichte dag, aan de schoolpoort en voor de ogen van zijn jonge kinderen. Het slachtoffer overlijdt ter plaatse. Anderhalf jaar daarvoor begeleidde Emmelien Van der Smissen dezelfde B.A. tijdens zijn probatie voor partnergeweld. Eén van de eerste dossiers die ze als kersvers justitieassistente onder de neus geschoven kreeg. “Ik was erg geschrokken van dat nieuws: het is ene van u”. En dan moest de echt schok nog komen. A.B. roept Emmelien op als karaktergetuige voor het hof van assisen. “Een spannende gebeurtenis”, zegt Emmelien vlak na haar getuigenis, “maar vooral de bevestiging van het belang van ons werk en de verantwoordelijkheid die we hebben”.
We schrijven niet zomaar een verslagje. We moeten onze nek uitsteken.
We ontmoeten Emmelien vlak na haar getuigenis die ze glashelder en professioneel aflegde. Hoewel, professioneel? Het was niet Emmelien Van der Smissen, de justitieassistente, die het hof en de jury toesprak. Het was Emmelien Van der Smissen, punt. “Dat realiseerde ik me pas echt toen de dagvaarding op mijn privéadres toekwam. Het was zijn keuze om mij als karaktergetuige op te roepen”. Ook voor de rechter was het onderscheid niet helemaal helder. Emmelien kreeg vragen over de geschorste probatie. Of het klopte dat de behandeling van de verdachte voor de het einde van de probatie werd geschorst? En of het door de wachtlijsten kwam dat A.B. pas een jaar na het partnergeweld begeleid werd? Het bracht haar niet uit haar evenwicht. Net zoals de vragen van de burgerlijke partij en de verdediging dat niet deden. De verslagen die ze destijds uittikte waren haar houvast. “Meer dan 100 dossiers later, had ik ook niets anders om me op te baseren”.
Even terugkeren naar het begin. Wat was je reactie toen bleek dat iemand die door jou begeleid werd een moord pleegde?
Emmelien: Dat komt hard binnen. Als mens, maar ook als de justitieassistente. Ik was zelf nog in opleiding bij de eerste gesprekken met de man. Het was letterlijk één van mijn eerste dossiers. ‘Heb ik iets over het hoofd gezien’, is de eerste vraag die ik me meteen stelde. Ik ben onmiddellijk in mijn verslagen gedoken en die hebben me gerustgesteld. De begeleiding van A.B. is vervroegd beëindigd nadat uit zijn evolutie bleek dat hij schuldinzicht had gekregen. Dat gebeurt bij veel dossiers in Antwerpen en is een perfect verantwoordbare aanpak. Meer kon ik niet doen voor de man. Hij nam zijn verantwoordelijkheid en had alle mogelijke hulpbronnen die hij kon gebruiken aangeboord. Dan moet je de beslissing nemen om te kijken naar anderen die wel nog zoeken naar begeleiding. Dat is logisch. Ook mijn teamverantwoordelijke bevestigde dat. Ik zou het veel moeilijker gehad hebben als iemand een moord had gepleegd terwijl hij nog op de wachtlijst staat. Dat is een veel groter risico.
Maar ik ga niet ontkennen dat ‘wat als?’ vragen niet door mijn hoofd spookten. Rationeel kan ik vandaag zeggen dat we in dezelfde situatie, dezelfde keuzes hadden gemaakt. Dit werk is geen exacte wetenschap. Laat staan dat je kan voorspellen wat iemand maanden later gaat doen.
Hoe bereid je je voor op zo’n getuigenis? Had je een idee waarom de verdachte je opriep als getuige?
Emmelien: De verslagen herlezen uiteraard. En ik heb ook de hulp gekregen van de collega’s van slachtofferonthaal die me perfect hebben opgevangen en wegwijs gemaakt. Op praktisch vlak dan. Verder stond ik stevig genoeg in mijn schoenen. Ik had het vermoeden dat hij me opriep om te bevestigen dat hij een emotionele kant had. De vragen van de verdediging gingen dan ook in die richting. Ik heb die emotionele kant gezien, ik heb die neergeschreven in het verslag en dat is aangehaald in het proces. Maar ik ga daar geen conclusies aan verbinden voor wat er daarna gebeurd is. Dat kan ik niet beoordelen. Hoopte de verdediging dat ik dat wel zou doen? Had B.A. gedacht dat hij mij destijds rond zijn vinger had gewonden en ik in zijn voordeel zou pleiten? Sommige mensen denken dat wel eens en kunnen zeer manipulatief zijn. Ik weet het niet. Ik ga er mijn hoofd ook niet over breken. Ik heb me gehouden aan de verslagen. Ik zou echt niet weten aan wat anders. Ik had tijdens de getuigenis ook voortdurend de neiging om me naar hem te draaien en te vragen: wat is er gebeurd man? Hoe is dit kunnen gebeuren? Hadden we iets anders kunnen doen? Dat wil ik dan weten als mens én als justitieassistente. Uiteindelijk heb je toch tientallen aantal ontmoetingen met die man gehad. Je hebt er je energie ingestoken. Je bent op huisbezoek geweest. Dat laat je allemaal niet koud.
Wat houd je over aan deze ervaring?
Emmelien: Misschien dat ik het moeilijker ga hebben om mensen als ‘behandeld’ te beschouwen. Nee, dat is niet waar. Ik ga het alleen voor mezelf en voor het verslag nog harder beargumenteren. En ik geloof nog meer dat je als justitieassistente je nek moet durven uitsteken en vertrouwen hebben in je buikgevoel. Ik heb daar uiteraard al een hele evolutie in doorgemaakt sinds dit dossier. Ik was toen een complete beginneling. Bij het herlezen, merk ik dat ik daar vandaag een stuk verder in ga. Ik geef mijn mening mee. Op een professionele manier uiteraard. Dat heeft natuurlijk te maken met zelfvertrouwen en ervaring. Maar het is ook gewoon heel belangrijk om dat te doen. Uiteindelijk zijn die verslagen dé basis van de rechtbank om een oordeel te vellen. (raakt op dreef) Niemand heeft zoveel uren met die persoon doorgebracht. Niemand heeft cliënt na cliënt zoveel ervaring opgebouwd in het inschatten van mensen. Je moet een advies geven. Doe het dan ook. Je maakt niet zomaar een verslagje. Ik vind dat echt wel een belangrijke boodschap voor jonge mensen. Er rust verdorie een zware verantwoordelijkheid op uw schouders. Wees je daarvan bewust. Voor je het weet wordt het behandeld in een assisenzaak (lacht).
Is het een toffe job?
Emmelien: Het is een heel toffe job. En een heel nuttige job. En dit assisenproces heeft dit alleen maar nog meer in de verf gezet.