Algemene resultaten van de Vlaamse toetsen
Lees de algemene resultaten van de Vlaamse toetsen die alle leerlingen uit het 4de leerjaar lager en 2de jaar secundair onderwijs voor het eerst aflegden in april en mei 2024. De resultaten zijn een nulmeting voor de Vlaamse onderwijskwaliteit en bieden scholen een extra hulpmiddel voor gerichte interne kwaliteitszorg.
Nulmeting
De Vlaamse toetsen zijn digitale toetsen over Nederlands en wiskunde. Tussen 24 april en 16 mei 2024 legden ongeveer 69.500 leerlingen uit het 4de leerjaar lager onderwijs en 63.000 leerlingen uit het 2de jaar secundair onderwijs de Vlaamse toetsen af. Dat zijn alle leerlingen uit het 4de leerjaar lager en 2de jaar secundair uit alle onderwijsnetten.
De resultaten van deze nulmeting geven voor de eerste keer een algemeen beeld van de prestaties van Vlaamse leerlingen voor Nederlands en wiskunde. Ze geven alle betrokkenen (scholen, onderwijsverstrekkers en hun pedagogische begeleidingsdiensten, de onderwijsinspectie, het beleid en onderzoekers) inzicht in de sterktes van nu en de uitdagingen voor de toekomst van het Vlaamse onderwijs. Door resultaten en leerwinst van leerlingen en scholen in kaart te brengen, hebben scholen een extra hulpmiddel om te werken aan interne kwaliteitszorg.
Feedback
Onderzoekers van het Steunpunt Centrale Toetsen in Onderwijs analyseerden de resultaten.
Vrijdag 21 juni 2024 kregen alle schooldirecteurs in Vlaanderen een individuele feedbackfiche per leerling en een bundeling van alle resultaten voor de klassenraad.
In dit nieuwsbericht lees je de eerste algemene, Vlaamse resultaten die vandaag werden bekend gemaakt.
De komende maanden volgt een verdere analyse van deze eerste resultaten. Op basis daarvan volgt in het najaar de gecontextualiseerde schoolfeedback. Dan kunnen scholen hun resultaten vergelijken met vergelijkbare scholen en Vlaanderen. Doordat de schoolfeedback voor de Vlaamse toetsen snel beschikbaar is – bij internationale onderzoeken zoals PISA is dat ongeveer 15 maanden – kunnen schoolteams volgend schooljaar al met de resultaten aan de slag gaan.
Berekening van de resultaten
Leerlingen ontvangen de individuele resultaten in de vorm van een vaardigheidsniveau. Er zijn 5 vaardigheidsniveaus: van E (laagste) tot A (hoogste). De vaardigheidsniveaus (A, B, C, D of E) staan voor wat een leerling kan en kent van het onderwerp van elk toetsonderdeel. Het resultaat van de toetsen is dus geen score op 10 of een eenvoudige optelsom van de juist beantwoorde vragen.
De Vlaamse toetsen zijn adaptief. Dit betekent dat niet alle leerlingen dezelfde vragen krijgen. De antwoorden op een vorige reeks vragen bepalen hoe moeilijk de volgende reeks vragen is. Zo sluiten de vragen aan op het vaardigheidsniveau van de leerling. De moeilijkheidsgraad van toetsvragen is bepalend voor de berekening van de resultaten.
Onderzoekers bepaalden die moeilijkheidsgraad op basis van de resultaten van leerlingen tijdens een grootschalige voorstudie (kalibratie). Ze plaatsten toetsvragen op een meetschaal.
Dit maakt het mogelijk om resultaten van leerlingen met elkaar te vergelijken, ook al legden zij niet allemaal dezelfde toetsen af.
Vergelijk deze meetschaal met een ladder: hoe hoger op de ladder, hoe moeilijker de vragen. Dus hoe hoger een leerling kan klimmen, hoe vaardiger de leerling is om moeilijkere vragen te beantwoorden. Vragen die bovenaan op de meetschaal staan, vallen dus in een hoger vaardigheidsniveau dan vragen die zich onderaan op de meetschaal bevinden. Voor elk toetsonderdeel hebben de vaardigheidsniveaus een andere betekenis. De vaardigheidsniveaus van de verschillende toetsonderdelen kan je dus niet met elkaar vergelijken.
Leerlingen uit het secundair onderwijs krijgen ook informatie over de behaalde eindtermen: basisgeletterdheid, A-stroom of B-stroom.
Resultaten 4de leerjaar lager onderwijs
In het 4de leerjaar worden nog geen eindtermen getoetst. Voor het 4de leerjaar van het lager onderwijs zijn nog geen eindtermen bepaald. De eindtermen van het lager onderwijs moeten pas behaald zijn in het 6de leerjaar. Leerlingen uit het 4de leerjaar lager onderwijs krijgen hun resultaat dus enkel in de vorm van een vaardigheidsniveau.
Algemeen
Leerlingen uit het 4de leerjaar lager onderwijs scoren relatief goed voor ‘bewerkingen’, ‘getalbegrip’, ‘meetkunde’ en ‘metend rekenen’, maar zijn minder vaardig voor ‘leesbegrip’ (vragen beantwoorden over een tekst) en ‘wiskundige problemen oplossen’.
Resultaten in detail
- Voor leesbegrip (vragen beantwoorden over een tekst) haalt:
- 1% vaardigheidsniveau A
- 15% vaardigheidsniveau B
- 37% vaardigheidsniveau C
- 40% vaardigheidsniveau D
- 6% vaardigheidsniveau E
- De resultaten tonen een gelijkaardig beeld voor wiskundige problemen oplossen. Van de leerlingen bereikt:
- 1% vaardigheidsniveau A
- 9% vaardigheidsniveau B
- 40% vaardigheidsniveau C
- 36% vaardigheidsniveau D
- 14% vaardigheidsniveau E
- Voor de focustoetsen wiskunde (bewerkingen, getalbegrip, meetkunde en metend rekenen) haalt van de leerlingen:
- Tussen de 12 en 59% vaardigheidsniveau C
- Tussen 12 en 84% vaardigheidsniveau B
Resultaten 2de jaar secundair onderwijs
In het 2e leerjaar van de 1e graad krijgen leerlingen informatie over hun vaardigheidsniveaus en de bereikte eindtermen.
Algemeen
Leerlingen van de A-stroom halen de minimumdoelen basisgeletterdheid bijna altijd, maar veel minder vaak de minimumdoelen A-stroom. Leerlingen in de B-stroom halen ook minder vaak de minimumdoelen basisgeletterdheid.
Resultaten in detail
- Voor het toetsonderdeel leesbegrip haalt van de leerlingen:
- In de A-stroom:
- 94% de eindtermen basisgeletterdheid
- 67% de eindtermen van de A-stroom
- In de B-stroom:
- 74% de eindtermen basisgeletterdheid
- 55 % de eindtermen van de B-stroom
- In de A-stroom:
- Voor wiskundige problemen oplossen haalt van de leerlingen:
- In de A-stroom 13 % de eindtermen A-stroom
- In de B-stroom 21 % de eindtermen B-stroom
- Voor de focustoetsen wiskunde (meetkundige objecten en relaties, omtrek, oppervlakte en inhoud, tabellen en diagrammen, transformaties, verhoudingen en vergelijkingen)
- In de A-stroom halen leerlingen bijna allemaal de eindtermen basisgeletterdheid voor alle toetsonderdelen.
- In de B-stroom is dat ook zo voor het toetsonderdeel meetkundige objecten en relaties. Voor de andere toetsonderdelen haalt tussen de 11 en 25% van de leerlingen de eindtermen basisgeletterdheid niet.